id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21985 | in goede conditie (zijn) | in conditie (zijn): Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst: in konditie (Thorn) | Hoe zegt men van een duif: ze is in goede conditie? [N 93 (1983)] III-3-2 |
18227 | in lompen gekleed | schamel: sjamel (Thorn), sjéémel (Thorn) | in lompen gekleed [haveloos, schabullig, schamel] [N 86 (1981)] III-1-3 |
20383 | in ondertrouw gaan | in ondertrouw gaan: in ongertrouw gaan (Thorn), zich aangeven: zich aangèève (Thorn) | aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 87 (1981)] III-2-2 |
20252 | in verwachting zijn | groot gaan: grootgaon (Thorn), in verwachting: in verwachting (Thorn) | Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 84 (1981)] III-2-2 |
21856 | in voorraad | voorraad zijn: veuərraot zeen (Thorn), voorradig: veurradig zeen (Thorn) | in voorraad zijn [staan, voorradig zijn] [N 89 (1982)] III-3-1 |
28522 | inballen | klemmen: klɛmǝ (Thorn) | Het insluiten van de koningin door de werksters. Dit gebeurt meestal ter bescherming, maar overbodige koninginnen kunnen door dit inballen ook gedood worden. [N 63, 36a] II-6 |
26290 | inbijten | te diep werken: tǝ dēp werǝkǝ (Thorn) | Het slijten van de kammen van het aswiel en de staven van het rondsel. [N O, 14g; Grof 105] II-3 |
27867 | inbraak, stopmijnen | inbraak: enbrāk (Thorn [(Maurits)] [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), inbraak (Thorn [(Maurits)] [Eisden]) | De schietgaten die in het midden van het schietfront liggen. De schoten worden dusdanig geplaatst dat uit het front een wigvormig stuk wordt geschoten om de werking van de latere schoten te vergemakkelijken. [N 95, 800; N 95, 431; N 95, 435; monogr.; Vwo 170, Vwo 393; Vwo 752] II-5 |
18037 | indigestie (hebben) | overeten: euverète (Thorn), èùeverèète (Thorn) | Indigestie: storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag, te snel eten (muik, overetendheid). [N 84 (1981)] III-1-2 |
29885 | indragen | inschurgen: enšø̜rǝgǝ (Thorn) | De gedroogde pannen naar de oven brengen. [monogr.] II-8 |