e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jak basquine (fr.): baskin (Thorn), jak: jak (Thorn) vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] III-1-3
jaloers afgunstig: aafgunstig (Thorn), jaloers: sjaloers (Thorn) een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] III-1-4
jam jam: jèm (Thorn), zjem (Thorn) jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] III-2-3
jammer doodzonde: het is doadzunj (Thorn), jammer: het is jaomer (Thorn), zonde: het is zunj (Thorn) jammer [zund] [N 07 (1961)] III-1-4
janken janken: ideosyncr.  janke (Thorn) Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)] III-2-1
janplezier janplezier: janplezier (Thorn) een grote open wagen met dwarsbanken [bankwagen, sjarban, jan-plezier] [N 90 (1982)] III-3-1
jarig zijn <naam>: hĕ hĕt murgə naamsdaag (Thorn), jarig zijn: jaorig zeen (Thorn), verjaardag vieren: verjaodaag vere (Thorn) Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)] III-3-2
jas jas: jas (Thorn  [(Maurits)]   [Eisden]), kuiljas: kuljas (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Jas die de mijnwerker als bovenkleding draagt. Het "putjasje" dat men in L 417 kent, heeft twee binnenzakken: één voor het eten en één voor de mijnlamp. [N 95, 64; Vwo 139] II-5
jas: algemeen jas: enne jas (Thorn) jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het mantelpak jasje: jeske (Thorn) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3