e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaal duivenjong kaal mak: kaal mak (Thorn) een jong van enkele dagen oud, nog met haar? [N 93 (1983)] III-3-2
kaam kaam/kamen: kø̜̄mǝ (Thorn) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes krapjes: krepkes (Thorn), krappen: krappe (Thorn) vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)] III-2-3
kaaps viooltje kaaps viooltje: WLD (verkortingsboogje boven \\ )  kaaps vi-jeuəlke (Thorn), kaapsviool: idiosyncr.  kaapsfioeəl (Thorn) Kaapsviooltje (saintpaulia). Kas en kamerplant met violette of roze bloemen (violettekesplant, kaaps viooltje, poliake). [N 92 (1982)] III-2-1
kaar kaar: kār (Thorn) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3
kaardenbol kaardenbol: idiosyncr.  kaarbol (Thorn, ... ), WLD  kaardebolle (Thorn, ... ), kam: idiosyncr.  kamp (Thorn, ... ), klit: klet (Thorn, ... ) [N 92 (1982)]kaarddistel [SGV (1914)] || kaarddistel (VanDale: gew. ben.vd kaardebol) [SGV (1914)] || Weverskaarde (dipsacus fullonum 120 tot 150 cm groot. De plant heeft een krans van lange, rechtopstaande schutbladeren. De schutblaadjes steken uit boven het purperen blad en eindigen in buigzame of stijve stekels. Vroeger in Limburg gekweekt en daar we [N 92 (1982)] I-7, III-4-3
kaars kaars: kēͅəs (Thorn) kaars [RND] III-2-1
kaarsenaansteker kaarsenaansteker: kaese aanstaeker (Thorn) De kaarsenaansteker en -dover: een lange stok voorzien van een hoorntje om kaarsen te doven, en een aangehechte wasdraad om kaarsen aan te steken [domper, doofhoedje, kaarsenhoorntje, kaarsenaansteker?] . [N 96B (1989)] III-3-3
kaarsenbak kaarsenbak: kèèsebak (Thorn), kaarsenstandaard: kaesestandaard (Thorn) De houder, waarin brandende kaarsen gezet kunnen worden, meestal voor een heiligenbeeld [kaarsenbak?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kaarsendover kaarsendover: kaese douver (Thorn) De kaarsenaansteker en -dover: een lange stok voorzien van een hoorntje om kaarsen te doven, en een aangehechte wasdraad om kaarsen aan te steken [domper, doofhoedje, kaarsenhoorntje, kaarsenaansteker?] . [N 96B (1989)] III-3-3