23925 |
kindje jezus |
jezuskindje:
jezuskindje (L374p Thorn)
|
Het Jezuskind, het kind(je) Jezus, Jezuke. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20169 |
kinds |
kinds:
kinds (L374p Thorn, ...
L374p Thorn,
L374p Thorn,
L374p Thorn)
|
door hoge ouderdom zwak van geest [suffig, kinds, simpel] [N 85 (1981)] || door hoge ouderdom zwak van geest, geheugenloos [kinds, simpel] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
33940 |
kinketting |
kiefketting:
kēu̯kęteŋ (L374p Thorn),
kinketting:
kenkęteŋ (L374p Thorn)
|
Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.]
I-10
|
18073 |
kinkhoest |
kiekhoest:
kiekhoost (L374p Thorn)
|
kinkhoest [SGV (1914)]
III-1-2
|
17601 |
kinnebak |
kinnebakkes:
kinnəbakkus (L374p Thorn)
|
kinnebak [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
25291 |
kip, maat van 18,5 kilo |
kip:
kip (L374p Thorn)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 18 1/2 kg [kip] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20694 |
kipkap |
hoofdkaas:
huidkiees (L374p Thorn),
kipkap:
kipkap (L374p Thorn)
|
Kleine blokjes vlees, gesneden uit hart, nieren en ander binnenvlees (kipkap, kluisters?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
26666 |
kipkar |
rolwagen:
rǫlwāgǝ (L374p Thorn)
|
Wagon met kantelbare laadbak, die over smalspoor wordt voortbewogen en tot op heden wordt gebruikt voor het vervoer van de gedolven grondstof naar de voorraadplaats of de maalmachines. De kipkar (L 270) was een karretje met twee wielen, bak en stuurboom dat via smalspoor over de brug naar de stortplaats werd gereden. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛbrugɛ.' [N 98, 49; monogr.]
II-8
|
29843 |
kippen |
hoender:
hō.ndǝr (L374p Thorn),
hōndǝr (L374p Thorn),
omkippen:
omkipǝ (L374p Thorn)
|
De hennen of de hoenderen. De (vrouwelijke) kippen of hennen vormen de meerderheid in een kippenhok en geven hun naam aan het geheel. Zie afbeelding 8. [N 19, 37; RND 1; Wi 13; Wi 14; Wi 17; A 6, 1b; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 6, 20a; L 28, 35; L 22, 22; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; L 42, 5; L 44, 53; S 14; NE 2, I; Gwn 5, 14; Vld.; monogr.] || De kruiwagen of het ijzeren kipwagentje omgooien met als doel de lading ervan te storten. [monogr.]
I-12, II-8
|
34463 |
kippen -kinderwoord |
tietjes:
titǝkǝs (L374p Thorn)
|
[N 19, 38; monogr.]
I-12
|