27718 |
kolenkraan |
kraan:
krān (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina]),
olifant:
oalifantj (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Zolder])
|
[N 95, 37]
II-5
|
27712 |
kolenlaadstation |
verlading:
verlading (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Het woordtype "kade" (Q 7) duidt op een punt waar kolen in schepen worden overgeladen en "bascule" (Q 7) op een laadpunt voor treinen. [N 95, 32]
II-5
|
19634 |
kolenschop |
kolenschup:
kūǝlǝšø̜p (L374p Thorn),
panschup:
panšø̜p (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
[monogr.]Schop, bestaande uit een korte steel met kruk en een betrekkelijk groot blad. Met dit type schop worden de losgemaakte kolen op de transportband of de schudgoot geschept. Door de onduidelijke vraagstelling van vraag N 95, 751 ("Hoe noemt u een platte schop?") en vraag N 95, 752 ("Hoe noemt u een panneschop?") is een aantal opgaven uit dit lemma mogelijkerwijs ook van toepassing op de steenschop. De composita waarvan het eerste lid verwijst naar een steenschop zijn bijeengeplaatst in het lemma Steenschop. [N 95, 752; N 95, 751; monogr.]
II-5, II-8
|
19467 |
kolenslik |
slam:
slam (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Zwartberg, Waterschei]),
slām (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Zwartberg, Eisden])
|
Nat kolenstof of kolengruis, gebruikt als brandstof. [N 95, 466; monogr.; Vwo 689; Vwo 709; Vwo 715]
II-5
|
28204 |
kolenstof |
kolenstub:
kǭlǝstøp (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Willem-Sophia])
|
Grof of fijn stof afkomstig van de kolen. Het komt vrij bij het schieten, boren, het losmaken van kolen en andere werkzaamheden in het ondergrondse gedeelte van de mijn. Omdat het kolenstof overbelasting van de longen kan veroorzaken, wordt het nadelig geacht voor de gezondheid. Het moet daarom zoveel mogelijk bestreden worden. Bij een bepaald percentage vluchtige bestanddelen in het kolenstof is het zeer explosief. [N 95, 769; monogr.]
II-5
|
28123 |
kolenval |
kolenval:
koalǝval (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Af- of instorting van kolen. Het gevaar van kolenval is in elke koollaag aanwezig maar het treedt meer op de voorgrond bij dikke lagen en bij goed gelaagde kolen. Door directe kolenval kwamen vaker ongevallen voor. [N 95, 888]
II-5
|
33026 |
kolven afstropen |
ontvellen:
ontvellen (L374p Thorn)
|
De maïskolven ontdoen van de schutbladeren. Het object van de handeling is steeds maïskolven. [N Q, 22]
I-4
|
17813 |
komen |
komen:
kumə (L374p Thorn),
kòmme (L374p Thorn)
|
komen [RND], [SGV (1914)]
III-1-2
|
22540 |
komen kijken naar de slacht |
op de proef komen:
oppe proof kome (L374p Thorn)
|
Het gebruik om te komen kijken naar de slacht. [N 88 (1982)]
III-3-2
|