e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koolrabisoep reubensoep: reubesop (Thorn) Rapensoep (reubesop) [N 16 (1962)] III-2-3
kooplustig koopachtig: koupechtig (Thorn), koopziek: koupziek (Thorn) graag kopend, kooplustig [greeg, koopachtig] [N 89 (1982)] III-3-1
kooplustige vrouw opmaker: opmaeker (Thorn), royale vrouw: rəjaal vrouw (Thorn) een vrouw die niet zuinig is [maakop, konkel] [N 89 (1982)] III-3-1
kooppenning handgeld: hanjdgeljd (Thorn) het geld dat de koper, of huurder contant ontvangt om de overeenkomst te bevestigen [huurpenning, godspenning, handpenning, worrel, weerder] [N 89 (1982)] III-3-1
koopwaar koopwaar: koupwaar (Thorn, ... ) die goederen die gekocht en verkocht kunnen worden [waar, koopwaar, spul, marchandise, kramerij, artikel] [N 89 (1982)] III-3-1
koorbank koorbank: koarbank (Thorn), koeërbank (Thorn) Een koorbank: bank in het koorgestoelte. [N 96A (1989)] III-3-3
koordje koordje: kø̜̄rtjǝ (Thorn) De kortste van de twee, drie of vier slaglijnen die aan de top van de wiek zit. [N O, 5g; A 42A, 71] II-3
koorhemd koorhemd: koeerhumme (Thorn) Het korte witte kleed dat de priester over zijn toog draagt [rochet, superplie, koorhemd?]. [N 96B (1989)] III-3-3
koorkap koorkap: koeerkap (Thorn) De koorkap [koeërmangtel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
koorstoel koorstoel: koarstool (Thorn), koeërstool (Thorn) Een koorstal of koorstoel: zetel of zitplaats in een koorbank van het koorge-stoelte. [N 96A (1989)] III-3-3