e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kweepeer kweekpeer: kweekpêr (Thorn), kweepeer: kwēkpɛr (Thorn) kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)] I-7
kwellen kwellen: kwelle (Thorn), plagen: plaoge (Thorn) lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-3-1
kwelling/pesterij plaag: plaog (Thorn), plagen, het ~: plaoge (Thorn) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-3-1
kwezel kwezel: kweezel (Thorn), kwezel (Thorn) Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)] III-3-3
kwezelachtig kwezelachtig: kweezelechtig (Thorn) Kwezelachtig. [N 96B (1989)] III-3-3
kwijl zever: zeiver (Thorn, ... ) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)] III-1-1
kwinkslag koddig (bn.): koddig (Thorn) een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)] III-3-1
kwispelstaarten kwispelen: ideosyncr.  kwispele (Thorn), met de stert  kwispĕle (Thorn) Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] || kwispelstaarten [SGV (1914)] III-2-1
kyrie eleison kyrie: kyrie (Thorn) Het "vaste gezang"aan het begin van de mis, het "Kyrie eleison". [N 96B (1989)] III-3-3
laadplaats laadplaats: laadplaats (Thorn  [(Maurits)]   [Eisden]) De ondergrondse ruimte naast de schacht waar de mijnwagens op de kooi worden geduwd. [N 95, 690; monogr.; N 95A, 3; N 95, 178] II-5