e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lampenkamer lampenboede: lampǝbut (Thorn  [(Maurits)]   [Domaniale]), lampisterij/lampisterie: lampestǝri (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) De ruimte waar men de mijnlampen onderhoudt en indien nodig repareert. [N 95, 241; monogr.; Vwo 467; Vwo 468] II-5
lampenpit kousje: kousje  kuiske (Thorn), lemmettengaren: katoen  leementjegaren (Thorn), oliepit: oliepit (Thorn), wiek: wēk (Thorn) lampepit [SGV (1914)] || lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)] III-2-1
lancet vlijm: vlim (Thorn) Lancet: plat mesje met fijne punt en zeer scherpe snede, in de chirurgie gebruikt (vlim). [N 84 (1981)] III-1-2
landauer landauer: landauer (Thorn, ... ) een vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijke beweegbare voor- en achterkap [landauer] [N 90 (1982)] || Vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijk neerklapbare voor- en achterkap. Tegenwoordig wordt het nog wel eens als bruidswagen gebruikt. De koetsier heeft een aparte bok. [N 101, 13; N G, 51; L 27, 33; monogr.] I-13, III-3-1
landerijen hof: hoi̯f (Thorn), land: lanjtj (Thorn) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: wɛl (Thorn) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
landstreek contrei: kontreie (Thorn), streek: in deze streek (Thorn), streek (Thorn), strēēk (Thorn) landstreek, gebied dat door bijv. tradities, landschap, taal enz een zekere eenheid vormt [contrei, streek, strom] [N 81 (1980)] || streek (in deze ~) [SGV (1914)] III-4-4
lang ruw haar rond buik en uier duivelshaar: dȳvǝlshǭr (Thorn) Eerste haar dat een veulen verliest. [N 8, 23] I-9
lang varken lang varken: laŋk vɛrkǝ (Thorn) Varken met een lange rug. [N 76, 20] I-12
lange broek lange boks: n lang boks (Thorn) pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3