e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ligger ligger: leqǝr (Thorn) De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.] II-3
liguster liguster: ideosyncr.  legister (Thorn) De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)] III-4-3
lijden lijden: lieje (Thorn), ondergaan: ongergaon (Thorn) een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)] III-1-4
lijkbaar lijkbaar: liekbaar (Thorn) De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijkbidder lijkbidder: buren  liekbèjers (Thorn) lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)] III-2-2
lijkboog dodenboog: doeëjebaog (Thorn) De in de kerk opgestelde boog bij een lijkdienst, lijkboog [doeëdeboaëg, boaëg]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijken luiken: lȳkǝ (Thorn) De touwen die in de rand van elk zeil zijn ingenaaid en waarmee het zeil aan de kikkers van de roede enerzijds en aan de toppen van de scheien anderzijds wordt vastgemaakt. [N O, 5b; A 42A, 70; monogr.] II-3
lijkenhuisje lijkenhuisje: liekehuuske (Thorn), liekenhuuske (Thorn) Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)] III-3-3
lijkstro dodenwisjes: dodenbosjes (mar.: dodenwiskes?; van wis)  doi-jəweskəs (Thorn) lijkstroo; Hoe noemt men dit lijkstroo (schoofstroo, reeuwstroo, enz.). Zij er bepaalde uitdrukkingen die hiermee verband houden (bv. hij komt van het bed op het stroo) [VC 03 (1937)] III-2-2
lijkwagen dodenwagen: doeëjewaage (Thorn) de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)] III-2-2