e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lork lork: ideosyncr.  lark (Thorn) De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)] III-4-3
los draaien voor de koning draaien: vø̄r dǝ kø̄neŋ dręjǝ (Thorn) De molen laten draaien zonder dat de stenen werken. Met betrekking tot het woordtype voor de prins draaien (l 265) merkt Wiessner (pag. 94) op: ø̄Deze uitdrukking schijnt afkomstig te zijn uit de tijd van de vele belegeringen en uithongeringen van steden. Men liet dan de molen zonder de stenen draaien, daarmede de schijn ophoudend nog eten genoeg te hebben.ø̄ [N O, 13h] II-3
losgetuigd leiden met losse teugel: met losse teugel (Thorn) Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c] I-10
losplaats losplaats: Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  losplaats (Thorn) de plaats waar de duiven gelost worden (losplaats, lossingsplaats of dergelijke, dus niet de naam van een stad invullen)? [N 93 (1983)] III-3-2
losse linnen halsboord boordje: beurtje (Thorn), losse kraag: losse kraag (Thorn) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3
losse manchet losse manchet: losse mansjette (Thorn) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3
losse plankbrug vlonder: vlonder (Thorn, ... ), vonder: vanjer (Thorn) een brug die bestaat uit losse planken (vlonder, vonder, til, tilling, kwaak, vondel) [N 90 (1982)] || vlonder (vonder) [SGV (1914)] III-3-1
losvloer losvloer: losvloer (Thorn  [(Maurits)]   [Eisden]) De plaats waar de mijnwagens uit de liftkooi worden gelost. Bij de hoofdschachten bevindt zich de losvloer in de schachttoren, bij blinde schachten is de mijngang die bij het bovenste gedeelte van de schacht uitloopt meteen de losvloer (Vanwonterghem pag. 187). [N 95, 691; monogr.; Vwo 484; Vwo 655; Vwo 767] II-5
loteling loteling: lôàteling (Thorn), loten (ww.): loote (Thorn) iemand die voor militaire dienst geloot heeft [loteling, lotter] [N 90 (1982)] III-3-1
loten loten: lote (Thorn) Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)] III-3-2