e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middellangeafstandsvlucht middelbare vlucht: Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  middelbaar vlucht (Thorn) middellange afstandsvlucht (tussen 100 en 300 km)? [N 93 (1983)] III-3-2
middelste kegel kegeljan: kegeljan (Thorn) De middelste kegel [paap, tulleman, sullepaap, kegeljan, negenman]. [N 88 (1982)] III-3-2
middelvinger langman: lankman (Thorn), middelvinger: middelvinger (Thorn) Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)] III-1-1
middendeel van het paard middenstuk: medǝstø̜k (Thorn) De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9
middenpad middenpad: middepaad (Thorn, ... ) De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
middenrif middelrif: middelrif (Thorn), middenrif: middenrif (Thorn) Middenrif: spierachtig vlies tussen borst- en buikholte (rand, middelrif, middelvlies). [N 84 (1981)] III-1-1
middenschip middenschip: middesjeep (Thorn, ... ) De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)] III-3-3
mier aamzeiksel: aomzeiksel (Thorn) mier [zeikdemp(el), -lem, -meik, -diem, -worm, -mier, moer-, muurzeiker, aomzeiksel, aomezeik] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenei aamzeikselenei: aomzeiksele ei (Thorn) mierenei [zeekmoejerseike] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenhoop aamzeikselennest: aomzeiksele nèst (Thorn) mierennest [zeekmoejersnest] [N 26 (1964)] III-4-2