33922 |
mooi pratend het paard op de nek kloppen |
aankallen:
ānkalǝ (L374p Thorn)
|
[N 8, 103e]
I-9
|
25169 |
mooi, helder weer |
schoon weer:
schoon waer (L374p Thorn),
sjoan wéér (L374p Thorn)
|
mooi weer zijn, gezegd van het weer [weren] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
23499 |
moordkruis |
gedachteniskruis:
gedachteniskruuts (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
zoenkruis:
zoenkruuts (L374p Thorn)
|
Een veldkruis opgericht op de plaats waar iemand vermoord werd [mòòrd-kruus, zoenkruis?] . [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20521 |
moot vis |
moot:
moot (L374p Thorn)
|
moot; Hoe noemt U: Een snede vis (moot, mook) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19356 |
mopperen |
foeteren:
foetere (L374p Thorn),
grauwelen:
grawele (L374p Thorn),
mompelen:
mompele (L374p Thorn),
mómpele (L374p Thorn),
mopperen:
moppere (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
binnensmonds mompelen, gezegd van iemand die kwade zin heeft [morren, mompelen, mommelen, mopperen] [N 87 (1981)] || knorrig of boos zonder dat daar een geldige reden voor is [kummelijk, grimmig, gemelijk, gaperig] [N 85 (1981)] || zijn ontevredenheid kenbaar maken [mopperen, preutelen, bobbelen, foeteren, grutten, gruizen, grijzen, kijven, kekelen, mökkelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25265 |
morgen, maat van ongeveer 8000 m2 |
bunder:
boonder (L374p Thorn),
morgen:
mörge (L374p Thorn)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van ongeveer 8000 vierkante meter [morgen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23224 |
morgengebed |
morgengebed:
møͅrgəgəbeͅd (L374p Thorn),
morgensgebed:
møͅrgəs gəbeͅd (L374p Thorn)
|
Het morgengebed, morgensgebed [merge-gebed, mergensgebed, mörge-gebed, mörreje-jebed?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17891 |
morsen |
knoeien:
knooaje (L374p Thorn),
knooje (L374p Thorn),
morsen:
morse (L374p Thorn)
|
Morsen: met vuiligheid knoeien (morsen, mozen, mossen, mosselen, plorren, meggelen, mekkelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24603 |
mos (alg.) |
mos:
idiosyncr.
mos (L374p Thorn),
WLD
mos (L374p Thorn)
|
Mos: kleine, sierlijke, groene plantjes die groepsgewijze en in aanzienlijke hoeveelheid bij elkaar groeiend voorkomen (mos, smos, kwacht, kwocht). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
20923 |
mossel |
mossel:
mosjel (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
mossel [SGV (1914)]
III-2-3
|