e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muilband schaar: šār (Thorn  [(meervoud: šę̄rǝ)]  ) IJzeren band rondom de borst en de las. Zie ook afb. 36. [N O, 1k] II-3
muilpeer muilpeer: moelpèèr (Thorn, ... ), moelpêr (Thorn) muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] || Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] III-1-2
muiltje slof: slòffe (Thorn) Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] III-1-3
muis muis: moes (Thorn), mōēs (Thorn) muis [DC 35 (1963)], [SGV (1914)] III-4-2
muis (mv.) muis (mv.): muus (Thorn) muizen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
muis van de hand muis: moews (Thorn) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1
muizen muizen: moeze (Thorn), ideosyncr.  moeze (Thorn) Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)] || muizen (ww) [SGV (1914)] III-2-1
mul (zand) mul: möl (Thorn), zandig: zanjig (Thorn) mul [SGV (1914)] III-4-4
muntig schaap gust: gø̜st (Thorn) Schaap dat eenmaal gelamd heeft en dan onvruchtbaar blijft. [N 19, 66] I-12
muskusplantje muiltje: idiosyncr.  muulke (Thorn) Muskusplantje (mimulus moschatus). De bloempjes zijn klein en bleekgeel. De plant is kleverig behaard, soms naar muskus ruikend. De stengels worden niet hoger dan 20 cm. De bladeren zijn klein en spits ovaal (muskus, maskerbloem, apebloem, muilke). [N 92 (1982)] III-4-3