e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omheining van het kerkhof kerkhofmuur: kirkhofmoor (Thorn, ... ) De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3
omhelzen lief houden: leef hoaje (Thorn) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omhooggaan stijgen: stiege (Thorn), stijge (Thorn) rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2
omhulsel van het teellid koker: kǭkǝr (Thorn) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omslag vleugel: vlȳǝgǝl (Thorn) Omgebogen of overgeslagen boord van de dakpan. De omslag aan de pan buigen noemde men in L 270: de omslag deraan strijken (d\n ømēlāx˱ d\rān ētrī̄k\). [monogr.] II-8
omslagdoek (alg.) plag: plak (Thorn) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omtrek, omvang omtrek: ómtrek (Thorn), ômtrek (Thorn) de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)] III-4-4
onbelangrijk min: min (Thorn, ... ), niets waard: niks wéért (Thorn), onbelangrijk: ónbelangrik (Thorn), ônbelangriek (Thorn), weinig: weinig (Thorn, ... ) een voorwerp zonder waarde; een zaak van geen enkel belang [nietlig, nietigheid, dodeman, lacheding] [N 91 (1982)] || niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)] III-4-4
onbeleefd onbeleefd: onbelaefjd (Thorn), onbeleeftj (Thorn) niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaafd boers: boers (Thorn), lomp: lomp (Thorn), lómp (Thorn) ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)] III-3-1