17732 |
oogvuil (slaper) |
pips:
pupse (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
vuil, Gedroogd ~ in de ooghoeken (slaper, slaap). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24220 |
ooievaar |
ooievaar:
oajevaar (L374p Thorn),
oijevaar (L374p Thorn),
óó^jevaar (L374p Thorn)
|
ooievaar [DC 35 (1963)], [SGV (1914)] || ooievaar (102 bij iedereen bekend; nu verdwenen uit Brabant, behalve uit het noord-westen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24757 |
ooievaarsbek |
duivelsbloem:
idiosyncr.
duuvelsbloom (L374p Thorn)
|
Kleine ooievaarsbek (geranium molle 5 tot 40 cm hoge plant die kort behaard is; de bladeren zijn 5- tot 7-spletig met 3-delige slippen; de bloemen zijn zeer klein en bleekpaars van kleur; de vruchten zijn aangedrukt behaard. Bloeitijd van mei tot septem [N 92 (1982)]
III-4-3
|
20356 |
oom |
nonk:
nònk (L374p Thorn),
neen
noonk (L374p Thorn)
|
oom [SGV (1914)] || oom; Bestaan er verschillende woorden voor een oom van vaders- en van moederskant? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
17757 |
oor |
oor:
oir (L374p Thorn),
u.ərən (L374p Thorn)
|
oor [DC 01 (1931)] || oren [RND]
III-1-1
|
19284 |
oordelen |
oordelen:
oardeile (L374p Thorn),
oordeile (L374p Thorn)
|
door redeneren tot een gevolgtrekking komen, oordelen [schikken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18238 |
oorknop |
oorknop:
oorknop (L374p Thorn),
ôârknop (L374p Thorn)
|
sieraad min of meer in de vorm van een knop die men aan elk oor draagt [knop, oorknop, dormeuse] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17615 |
oorlel |
lel:
lel (L374p Thorn)
|
oorlel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21746 |
oorlog |
oorlog:
oorlog (L374p Thorn),
ôarlog (L374p Thorn)
|
de strijd tusseen twee of meer volken, vorsten of staten [oorlog, krijg] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21186 |
oorlogsschip |
oorlogsschip:
oorlogssjeep (L374p Thorn),
ps. boven de "a"moet nog een ? staan; deze combinatieletter is niet te maken.
oarlogssjeep (L374p Thorn)
|
een schip gebouwd en uitgerust om in de oorlog gebruikt te worden [manwaar] [N 90 (1982)]
III-3-1
|