33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
pootgoed:
pōǝt˲gōt (L374p Thorn),
poter:
pø̄tǝr (L374p Thorn)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
17953 |
pootjebaden |
barvoets door poelen water lopen:
berves door peul water loupe (L374p Thorn)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24226 |
pop, vrouwelijke zangvogel |
pop:
póp (L374p Thorn),
wijfje:
wiefke (L374p Thorn)
|
vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22660 |
poppenspel |
poesjenellenspel:
poesjenellespel (L374p Thorn),
poppentheater:
poppentheater (L374p Thorn)
|
De voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24490 |
populier (alg.) |
populier:
ideosyncr.
populier (L374p Thorn),
WLD
populier (L374p Thorn)
|
De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20082 |
porseleinbloempje |
porseleinsbloempje:
idiosyncr.
poreseleins bleumpke (L374p Thorn)
|
Porselein bloempje (saxifraga umbrosa). Het porselein bloempje, ook Judastranen geheten, doet dienst als dankbaar zaadplantje in niet al te natte en donkere tuinen, dat bij ons goed voort wil, maar bij strenge vorst, zonder sneeuwbedekking, meestal afster [N 92 (1982)]
III-2-1
|
21482 |
portefeuille |
portefeuille (fr.):
portefeuille (L374p Thorn),
portefuij (L374p Thorn)
|
de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
27681 |
portier |
portier:
portēr (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
De portier bewaakt dag en nacht de toegang tot de mijn. [N 95, 124; monogr.]
II-5
|
27682 |
portiersloge |
portier:
portēr (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Eisden])
|
De ruimte waar de portier zich bevindt. Uit de woordtypen "penningcontrole", "penningenboede" en "markenboede" blijkt dat de portier ook soms de dienstpenningen uitgaf. [N 95, 4]
II-5
|
23695 |
portiuncula-aflaat |
portiuncula-aflaat:
portsionkela aaflaot (L374p Thorn)
|
De portiuncula-aflaat, die verdiend kon worden op het Portiunculafeest op 2 augustus [portsiónkela-ablas?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|