e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
praatje praatje: preutje (Thorn), verzinsel: verzinsel (Thorn) een waarschijnlijk onwaar bericht [praatje, praat, spraak, mare] [N 87 (1981)] III-3-1
pralerij geneuk: geneuk (Thorn), kaskenade: kiskenaade (Thorn) een vertoon van grootheid [kasgenade, geneuk, paret] [N 85 (1981)] III-1-4
predikant predikant (<lat.): predikantj (Thorn) De predikant, prediker, degene die de preek houdt. [N 96B (1989)] III-3-3
preek preek: praek (Thorn), prēͅk (Thorn) De predikatie, de preek [preek, prèèk, preëdich?]. [N 96B (1989)] III-3-3
preekstoel preekstoel: praekstool (Thorn), prèèkstool (Thorn) De preekstoel [preek-, prèèk-, predichsjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
prefatie prefatie (<lat.): prefatie (Thorn, ... ) De door de priester gezongen lofprijzing ter inleiding van de Canon, de prefatie. [N 96B (1989)] III-3-3
prei poor: poâr (Thorn), geen mv  poir* (Thorn) [DC 13 (1945)]prei [SGV (1914)] I-7
preisoep poorsoep: poarsop (Thorn) Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)] III-2-3
preken preken: praeke (Thorn), prēͅkə (Thorn) Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
prent(je) beeld(je): beeltje (Thorn), bēldjə (Thorn) Een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke]. [N 90 (1982)] III-3-2