id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
22862 | prijzen (mv.) | prijzen: pri.zə (Thorn) | prijzen (mv.) [RND] III-3-2 |
33740 | prikkeldraad | puntdraad: pønjtjdrǭt (Thorn) | Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8 |
18927 | proberen | proberen: probeere (Thorn), probere (Thorn) | een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)] III-1-4 |
21722 | proces | proces (<lat.): preces (Thorn), proces (Thorn) | de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)] III-3-1 |
21515 | proces-verbaal | proces-verbaal: procesverbaal (Thorn), verbaal (<fr.): ein verbaal (Thorn) | het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)] III-3-1 |
23243 | processie | processie (<lat.): persessiej (Thorn), precessie (Thorn) | De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)] III-3-3 |
23852 | processie door het veld | bedeweg: baejwaeg (Thorn) | Een processie door het veld, bedeweg, bidweg. [N 96C (1989)] III-3-3 |
23857 | processiepaaltjes | bronkpalen: brònkpäöl (Thorn), processiepaaltjes: processiepèùlkes (Thorn) | De paaltjes die de route aangeven waarlangs de processie trekt [bronkpäöl]. [N 96C (1989)] III-3-3 |
23856 | processiepaaltjes in de grond slaan | processiepaaltjes zetten: persessiejpäölkes zette (Thorn) | Processiepaaltjes in de grond slaan [pöälchere zetse]. [N 96C (1989)] III-3-3 |
23858 | processiestrooisel | strooisel: struijsel (Thorn), struitsel (Thorn) | Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)] III-3-3 |