e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

Gevonden: 6288
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biddag bededag: baejdaag (Thorn) Een dag van aanbidding van het Allerheiligste in de loop van het jaar, per parochie verschillend [biddag, bèèjdaag?]. [N 96B (1989)] III-3-3
biddag voor het gewas bededag: baejdaag vüër eine goojen ougst (Thorn) De Biddag voor het Gewas. [N 96C (1989)] III-3-3
bidden beden: baeje (Thorn), bèèjə (Thorn) Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidden uit dankbaarheid beden uit dankbaarheid: oet dankbaarheid (Thorn) Bidden uit dankbaarheid [danke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidden voor de witspijs boetegebeden: boetegebaeje (Thorn) In de vasten dagelijks enkele weesgegroeten bidden, als men zuivelprodukten (melk, boter, kaas) en eieren gegeten had, wat door de vastenwet verboden was ("bidden voor de wetspijs"). [N 96D (1989)] III-3-3
bidplaats losvloer: losvloer (Thorn  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De plaats, bijvoorbeeld bij de schacht, waar een kruisbeeld hing en enkele heiligenbeelden stonden opgesteld. De mijnwerkers baden hier een kort gebed voor het afdalen. Volgens een invuller uit Q 121 werd het gebruik rond 1900 op de Domaniale mijn afgeschaft. Wel waren er later nog veel mijnwerkers die hier, evenals op de vier Oranje-Nassaumijnen, voor het afdalen een kruis maakten. Op de laatstgenoemde mijnen bad men ook op sommige posten voor aanvang van het werk een Onze Vader, aldus een respondent uit Q 113. [N 95 A, 8; monogr.] II-5
bidprentje doodsbeeldje: doeëdsbeeldje (Thorn) een bidprentje, doodsprentje, gedachtenisprentje, tijdens de uitvaartdient uitgereikt, "beeldje"[doeëdetsiddel] [N 96D (1989)] III-2-2
bidstoel bedestoel: baejstool (Thorn), kerkenstoel: kirkestool (Thorn) Een bidstoel met knie- en armsteun, waarop men alleen maar geknield kan zitten [prie-Dieu?]. [N 96A (1989)] III-3-3
bidstond bedestond: baejstond (Thorn) Een aanbiddingsuur of bidstonde, aan elk van de wijken of groeperingen van de parochie toegewezen gedurende deze aanbiddingsdagen [bidstond, bèèjstónd, be------nsjtónd?]. [N 96B (1989)] III-3-3
biecht biecht: beech (Thorn) De biecht [biech]. [N 96D (1989)] III-3-3