23668 |
biddag |
bededag:
baejdaag (L374p Thorn)
|
Een dag van aanbidding van het Allerheiligste in de loop van het jaar, per parochie verschillend [biddag, bèèjdaag?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23808 |
biddag voor het gewas |
bededag:
baejdaag vüër eine goojen ougst (L374p Thorn)
|
De Biddag voor het Gewas. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23200 |
bidden |
beden:
baeje (L374p Thorn),
bèèjə (L374p Thorn)
|
Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23702 |
bidden uit dankbaarheid |
beden uit dankbaarheid:
oet dankbaarheid (L374p Thorn)
|
Bidden uit dankbaarheid [danke?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23940 |
bidden voor de witspijs |
boetegebeden:
boetegebaeje (L374p Thorn)
|
In de vasten dagelijks enkele weesgegroeten bidden, als men zuivelprodukten (melk, boter, kaas) en eieren gegeten had, wat door de vastenwet verboden was ("bidden voor de wetspijs"). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
27532 |
bidplaats |
losvloer:
losvloer (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De plaats, bijvoorbeeld bij de schacht, waar een kruisbeeld hing en enkele heiligenbeelden stonden opgesteld. De mijnwerkers baden hier een kort gebed voor het afdalen. Volgens een invuller uit Q 121 werd het gebruik rond 1900 op de Domaniale mijn afgeschaft. Wel waren er later nog veel mijnwerkers die hier, evenals op de vier Oranje-Nassaumijnen, voor het afdalen een kruis maakten. Op de laatstgenoemde mijnen bad men ook op sommige posten voor aanvang van het werk een Onze Vader, aldus een respondent uit Q 113. [N 95 A, 8; monogr.]
II-5
|
20450 |
bidprentje |
doodsbeeldje:
doeëdsbeeldje (L374p Thorn)
|
een bidprentje, doodsprentje, gedachtenisprentje, tijdens de uitvaartdient uitgereikt, "beeldje"[doeëdetsiddel] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
23370 |
bidstoel |
bedestoel:
baejstool (L374p Thorn),
kerkenstoel:
kirkestool (L374p Thorn)
|
Een bidstoel met knie- en armsteun, waarop men alleen maar geknield kan zitten [prie-Dieu?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23665 |
bidstond |
bedestond:
baejstond (L374p Thorn)
|
Een aanbiddingsuur of bidstonde, aan elk van de wijken of groeperingen van de parochie toegewezen gedurende deze aanbiddingsdagen [bidstond, bèèjstónd, be------nsjtónd?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23980 |
biecht |
biecht:
beech (L374p Thorn)
|
De biecht [biech]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|