24371 |
rups |
rups:
en roewps (L374p Thorn),
roeps (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
roewpse (L374p Thorn)
|
rups [N 26 (1964)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
23860 |
rustaltaar |
rustaltaar:
restaltaor (L374p Thorn),
röstaltaor (L374p Thorn)
|
Een met bloemen versierd altaar dat langs de processieroute geplaatst is, rustaltaar [mei-altaar, heiligenhuisken, hilliejehuus-je]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17832 |
rusten |
rusten:
röste (L374p Thorn),
schaften:
sjafte (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
rusten [SGV (1914)] || Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21708 |
rusthuis |
bejaardenhuis:
bejaardehoes (L374p Thorn),
oudemannenhuis:
oudmannehoes (L374p Thorn)
|
een instelling waar oude mensen kunnen wonen en/of verzorgd worden [oude-mannenhuis, pekenshuis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
28553 |
rustperiode in de winter |
winterzit:
wenjtjǝrzet (L374p Thorn)
|
Periode van inactiviteit der bijen tijdens de winter. Met uitzondering van de darren overwintert het gehele bijenvolk. Een slaap is het niet te noemen. Er wordt namelijk wel voedsel opgenomen en verteerd, zij het in uiterst kleine hoeveelheden. Er zit ook enige beweging in de tros bijen. Hoe kouder het wordt, hoe dichter de bijen opeendringen. In het midden zit de koningin, omringd door een aantal jonge bijen. [N 63, 54a; N 63, 54b]
II-6
|
18119 |
ruw |
gesprongen:
gesprónge henj (L374p Thorn),
schraal:
sjraal (L374p Thorn)
|
kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] || Ruw worden van handen en gewrichten (schraap, verharen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21364 |
ruw, hard |
ruw:
roew (L374p Thorn, ...
L374p Thorn,
L374p Thorn)
|
ruw [SGV (1914)] || zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
25042 |
ruw, ruig |
ruw:
roew (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
ruig [SGV (1914)] || ruw [SGV (1914)]
III-4-4
|
21292 |
ruzie |
ruzing:
ruuzing (L374p Thorn),
ruzing (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)] || ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21291 |
ruzie maken |
ruzing maken:
ruuzing maake (L374p Thorn)
|
ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)]
III-3-1
|