e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

Gevonden: 6288
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biggenkooi baggenkooi: baqǝkuǝi̯ (Thorn) De aparte kooi voor de biggen. Omdat de biggen een tijd bij de zeug in de zeugekooi zijn, komen er in dit lemma woordtypen voor die ook in het lemma "zeugekooi" (2.4.7) zijn terug te vinden. Vergelijk de toelichting bij het lemma "hok voor de beer" (2.4.8). [N 76, 41b] I-6
bij bij/bie: bi (Thorn), bi-j (Thorn) De gewone honingbij. Het lichaam van de bij bestaat uit drie delen: 1) de kop of het voorlijf met de voelhorens, de ogen, de tong en de kaken, 2) de borstkas met de poten en de vleugels, 3) het achterlijf waarin twee magen zitten, de honingmaag en de spijsmaag. In het uiteinde van het achterlijf zit de angel die de bij als wapen gebruikt. De bij leeft uitsluitend in en met een gemeenschap of volk. Men onderscheidt drie verschillende verschijningsvormen: koninginnen, darren en werkbijen. De bij zuigt nectar uit bloemen en maakt er honing van. Binnen dit lemma is gekozen voor het woordtype bij/bie, omdat het niet steeds duidelijk is of de dialectvarianten door één van beide c.q. welke dialectvarianten door de een en welke door de ander vertegenwoordigd worden. Bij de overige lemmata in deze aflevering worden de hier bedoelde dialectvarianten, voorkomend als simplex zowel als in samenstellingen, verantwoord door middel van het woordtype (-)bij(-). [N 63, 12a; N 63, 12b; N 63, 12c; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 1a; JG 2c; L 1a-m; S 3; N 63, 62a; Ge 37,1; A 9,1; monogr.] II-6
bij dekking bevrucht behouden: bǝhǭi̯ǝ (Thorn) De koe is in eerste instantie vermoedelijk bevrucht, als de volgende tochtigheid uitblijft. Na verloop van tijd kan men constateren dat ze drachtig is geworden. [N 3A, 32a] I-11
bij het stappen de hoeven naar buiten bewegen (het heeft de) franse stand: fransǝ stantj (Thorn), flakeren: flākǝrǝ (Thorn), fransen: fransǝ (Thorn) In dit lemma staan ook de antwoorden op vraag N 8, 77: "met de hoeven naar buiten gekeerd staan". [N 8, 72, 75, 77, 78a en 86] I-9
bij het stappen de voeten naar binnen keren teentreder: tēntrɛ̄i̯ǝr (Thorn) De hoeven staan haaks of op zijn Vlaams, in tegenstelling met de Franse stand (zie het vorige lemma). [N 8, 72 en 86] I-9
bij opbod verkopen bij opbod verkopen: biej opbod verkoupe (Thorn), verkoup bie opbod (Thorn) bij opbod verkopen (aan de meest biedende) op een veiling [roepen] [N 89 (1982)] III-3-1
bijbel bijbel: biebel (Thorn, ... ) De bijbel [biebel]. [N 96B (1989)] III-3-3
bijbelen mediteren (<fr.): mediteere (Thorn) Voortdurend en/of langdurig zitten lezen [biebele]. [N 96B (1989)] III-3-3
bijdehante vrouw; bijdehand bijdehante, een -: ein biederhantje (Thorn), veeg: veag (Thorn) een vrouw die bijdehand is, die vlug van begrip en handig is [haalover, herp, veeg] [N 85 (1981)] III-1-4
bijeendrijven bijeendrijven: bii̯ęi̯ndrīvǝ (Thorn) De schapen in een vanghok drijven. [N 77, 53] I-12