22199 |
sierduif |
sierduif:
Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:
seerdoef (L374p Thorn)
|
Kent U daarin diverse variëteiten of rassen? Welke? Geef naam en eigenschappen. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18681 |
sierlijke omslagdoek |
sjaal:
sjaal (L374p Thorn)
|
omslagdoek, sierlijke ~ met franjes, thans nog wel in gebruik als kapstok- of tafelkleedje [draadjesneusdoek, fraanjeldook] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20569 |
sigarenpijpje |
sigarenpijpje:
sigare piepke (L374p Thorn)
|
sigaarhouder; Hoe noemt U: Pijpje waarin men een gedeeltelijk opgerookte sigaar steekt om hem helemaal op te kunnen roken (spit) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24242 |
sijs |
sijsje:
sijsje (L374p Thorn)
|
sijs (12 groenig, maar man heeft zwart petje en sikje; alleen trek- en wintervogel, dan in dichte danszwermen, meest bij elzen; zeer geliefde kooivogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17752 |
sik |
sik:
sek (L374p Thorn),
sik (L374p Thorn)
|
Geitenbaard. [N 77, 87; S 32; monogr.] || sik (onder aan de kin of aan de onderlip?) [DC 01 (1931)]
I-12, III-1-1
|
28694 |
sikkel |
zekel:
zēkǝl (L374p Thorn)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
27650 |
silicose, stoflongen |
silicose:
silicose (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
silikōze (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Domaniale]),
stoflongen:
stoafloŋǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Emma, Maurits]),
stub:
støp (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits]),
stublongen:
støploŋǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Laura, Julia])
|
Stoflongziekte. Bij mijnwerkers voorkomende beroepsziekte, bestaande in het afzetten van steenstof in de longen. [N 95, 962; N 95, 963; monogr.]
II-5
|
33993 |
singel voor de paardedeken |
singel:
seŋǝl (L374p Thorn)
|
Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92]
I-10
|
20031 |
sinningia |
klokbloem:
idiosyncr.
klokbloom (L374p Thorn)
|
Sinningia (gloxinia). Kasplanten, ook wel als kamerplanten gehouden, met een knolvormige wortelstok in de grond en langwerpige bladeren (gloksinia, gloksien, klokbloem). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
23399 |
sint-annabeeld |
heilige familie:
heilige familie (L374p Thorn),
sint-anna-te-drien:
sint anna ten drieje (L374p Thorn),
st anna te drieen (L374p Thorn)
|
De beeldengroep gevormd door St. Anna met haar dochter Maria en haar kleinkind Jezus [St. Anna te drieën, St. Anna-trits?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|