e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

Gevonden: 6288
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijleggen <omschr.> zand erover: zanjd treuver (Thorn), bijleggen: bīleͅgə (Thorn), goedmaken: goot maake (Thorn), lappen: lappe (Thorn) een ruzie, een onenigheid bijleggen of oplossen [schavelen] [N 85 (1981)] || Extra geld in de pot doen [lappen, bijleggen]. [N 88 (1982)] III-3-1, III-3-2
bijten bijten: bietə (Thorn) bijten [DC 37 (1964)] III-2-3
bijvoederen bijvoeren: bii̯vōrǝ (Thorn) [N 77, 104] I-12
bijweg bijweg: biewaeg (Thorn) een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)] III-3-1
bikkel(s) kootje: keutjes (Thorn) De beentjes. [N R (1968)] III-3-2
bikkelen kaatsen: #NAME?  kaatse (Thorn) Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)] III-3-2
bil bil: bel (Thorn), bil (Thorn, ... ), kis: kis (Thorn, ... ) Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)] || Zie afbeelding 2.38. [JG 1b, 1c; N 8, 32.3, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9, III-1-1
billen boks: bǫks (Thorn) Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112] I-11
billijk schappelijk: sjappelik (Thorn, ... ) redelijk, gezegd van de prijs voor een artikel [schappelijk, billijk, civiel] [N 89 (1982)] III-3-1
bilzekruid bilzekruid: idiosyncr.  bilzekroed (Thorn) Bilzekruid (hyoscyamus niger 30 tot 80 cm groot. De gehele plant is wollig behaard en kleverig door de klierharen, ruikt onaangenaam; de bladeren zijn langwerpig-eivormig, grof bochtig getand; de bloemen groeien in vrij dichte trossen, trechtervormig. F [N 92 (1982)] III-4-3