24249 |
spreeuw |
spraan:
spreên (L374p Thorn),
sprēēn (L374p Thorn),
sprieene (L374p Thorn),
spréén (L374p Thorn)
|
Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw [SGV (1914)] || spreeuw (21,5 overal talrijke bekende soort; wel eens verward met merel [018]; in voorjaar paars glanzend-zwart en gele bek; rest van het jaar witgespikkeld bruin; altijd druk en in troepen; broedt in allerlei gaten; overal voorkomend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21352 |
spreken, praten |
kallen:
kalle (L374p Thorn),
spreken:
sprêkə (L374p Thorn)
|
praten [DC 02 (1932)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
24994 |
sprenkelen |
sprinkelen:
sprinkele (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23602 |
sprenkelen met de wijwaterkwast |
zengelen:
zaengele (L374p Thorn)
|
Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
26232 |
springbeugel |
beugel:
beugel (L374p Thorn)
|
De metalen beugel over het pineind van de molenas die dient om te verhinderen dat de as uit de pensteen wordt gelicht. De springbeugel is met bouten aan de penbalk vastgemaakt. Zie ook afb. 48. [N O, 10s add.]
II-3
|
27839 |
springstof |
munitie:
mǝnȳsi (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Ontplofbare stof die wordt gebruikt voor het schieten. De springstoffen worden verdeeld in drie klassen: dynamiet, brisante springstoffen en S.G.P. springstoffen (Defoin pag. 138). Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Veiligheidsspringstof. Wat betreft het woordtype "poeder", deze term was oorspronkelijk van toepassing op springstof die niet in patronen verpakt werd. Deze wordt nu haast niet meer gebruikt maar de benaming is blijven bestaan voor springstof in het algemeen. [N 95, 419; N 95, 420; monogr.; Vwo 609]
II-5
|
24963 |
springvloed |
springtij:
springtiej (L374p Thorn),
springvloed:
springvloed (L374p Thorn)
|
springvloed, hoge waterstand die ontstaat als zon- en maanvloed samenwerken [giertij, springtij, gierstroom] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24609 |
springzaad |
springbalsemien:
WLD
springbalsemien (L374p Thorn),
waterzak:
idiosyncr.
waterzak (L374p Thorn)
|
Balsemien (impatiëns balsemina). De bovenste bladeren niet in kransen om de stengel. De stengel groeit rechtopstaand, meestal weinig vertakt en ongeveer 1/2 m hoog of lager. De bloemen zijn rood, wit of gevlekt, haast altijd …gevuld", alleenstaand of in g [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24382 |
sprinkhaan |
sprinkhaan:
sprinkhaan (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
sprinkhaan [DC 07 (1939)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
17591 |
sproeten |
sproetelen:
sproatele (L374p Thorn),
sproeten:
sproete (L374p Thorn)
|
sproet(en) [SGV (1914)] || sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)]
III-1-1
|