| 25096 |
aanrijgen |
rijgen:
riege (L374p Thorn),
rijge (L374p Thorn)
|
tot een snoer verenigen [ritsen, resemen, rijgen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 18887 |
aanstaan |
aanstaan:
aanstaon (L374p Thorn),
dèt steit hem aan (L374p Thorn)
|
behagen, bevallen, aangenaam zijn [gaden, gaaien, aanstaan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 28227 |
aansteker |
ontsteker:
onstę̄kǝr (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
ontsteking:
ontstę̄keŋ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Inrichting voor het ontsteken van een veiligheidslamp. Al naar gelang het fabrikaat van de lamp, worden verschillende soorten aanstekers toegepast. Bij de veiligheidslamp van Wolf bijvoorbeeld wordt een systeem gebruikt waarbij van fosfor voorziene stroken tot ontbranding worden gebracht. Andere lampen werken met vuursteentjes die door middel van een aan de onderzijde van de lamp aangebrachte draaiknop vonken voortbrengen (Heise/Herbst pag. 122-123). [N 95, 246; monogr.]
II-5
|
| 23968 |
aanstoot |
ergernis:
ergernis (L374p Thorn)
|
Ergernis, aanstoot [aring]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 18970 |
aanstoot geven |
aanstoot geven:
aanstoât gééve (L374p Thorn),
geven?:
gaeve (L374p Thorn)
|
mensen ontstemming of ergernis geven door onzedelijk gedrag [geven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 28519 |
aanvliegen |
aanvliegen:
ānvlēgǝ (L374p Thorn)
|
Het zich neerzetten van de zwerm, nadat hij enige tijd gezwermd heeft. [N 63, 34a; N 63, 35]
II-6
|
| 28378 |
aanvoerband |
aanvoer:
ānvø̄r (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Bandtransporteur voor de aanvoer van materialen. Het woordtype "h.t." (L 265, Q 33 ) is een afkorting voor houttoevoer(band). [N 95, 636]
II-5
|
| 33895 |
aanwassen op de tanden |
haken:
hø̜̄k (L374p Thorn)
|
Knobbelvormige aanwassen op de tanden. Als de wrijfvlakken van de beneden- en bovenkaak elkaar niet geheel dekken, ontstaan door de ongelijkmatige afslijting scherpe haken op de hoektanden. Zij komen vooral voor vanaf zevenjarige leeftijd en ontwikkelen zich het sterkst als het paard negen jaar oud is. [JG 1b, 1c, 2c; N 8, 91]
I-9
|
| 24977 |
aanwezigheid |
daar zijn:
dao zeen (L374p Thorn),
hier zijn:
hiej zeen (L374p Thorn)
|
de aanwezigheid, het aanwezig zijn [antwoord] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 18813 |
aanwijzen |
wijzen:
wieze (L374p Thorn),
wīēze (L374p Thorn)
|
arm en hand uitstrekken naar iets of in de richting van iets om er de aandacht op te vestigen of om het te tonen [duiden, wijzen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|