24004 |
ten doop houden |
ten doop houden:
ten doup haoje (L374p Thorn)
|
Het ten doop houden, het vasthouden van het kind tijdens de doop. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19253 |
ten einde brengen |
afmaken:
aafmaake (L374p Thorn),
aafmake (L374p Thorn)
|
een werk ten einde brengen, afmaken [bolwerken, opzeilen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23638 |
ten offer gaan |
ten offer gaan:
ten offer gaon (L374p Thorn)
|
De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24055 |
ten volle bediend zijn |
de sacramenten ontvangen hebben:
hae haet de sakramente òntvange (L374p Thorn)
|
Ten volle bediend zijn, d.w.z. gebiecht, de H. Communie en het H. Oliesel ontvangen hebben. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17632 |
tepel |
demen:
dēmǝ (L374p Thorn),
erwtje:
ertjes (L374p Thorn),
knop:
knuip (L374p Thorn),
tepel:
teepels (L374p Thorn),
tepels (L374p Thorn),
tēpǝl (L374p Thorn)
|
borsttepels [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] || Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40]
I-9, III-1-1
|
20477 |
ter begrafenis gaan |
naar de begrafenis gaan:
nao de begraafenis gaon (L374p Thorn),
nao de begrafenis gaon (L374p Thorn),
te lijk gaan:
te liek gaon (L374p Thorn)
|
een begrafenis gaan bijwonen [begaan, te lijk gaan, ter bier gaan, gaan kezen, op de korte snee gaan] [N 87 (1981)] || ter begrafenis gaan [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24069 |
teraardebestelling |
ter aarde bestellen:
teraarde bestelle (L374p Thorn)
|
De teraardebestelling. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
26266 |
terugdraaibeveiliging, keervang |
pal:
pal (L374p Thorn)
|
Terugdraaibeveiliging aan het vangwiel die moet verhinderen dat de wieken en de as in de omgekeerde richting draaien. Zie ook afb. 57. In l 265 werd daartoe een ketting aan de roe gelegd. De keervang bestaat uit een scharnierende stut die met twee of drie kammen in de kammen van het vangwiel past en is bevestigd op de daklijst van de steenrechtzijde in de standerdmolen of op het linker voeghout in de Hollandse molen. De kammen van de stut of pal zijn zō afgeschuind dat de pal bij het rechts draaien wordt opgelicht. Bij het terugdraaien van het gevlucht grijpt de pal in de kammen van het kamwiel waardoor dit stopt. [N O, 35c-e]
II-3
|
18127 |
tetanus |
klem:
klem (L374p Thorn),
tetanus:
tetanus (L374p Thorn)
|
Tetanus: ziekte waarbij een verstijving van de spieren optreedt, die begint bij de kauwspieren en zich dan uitspreidt over de rompspieren (klem). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33760 |
tetveulen |
zuikveulen:
zø̜i̯kvyǝlǝ (L374p Thorn)
|
Veulen dat nog gezoogd wordt. Een tetveulen is ouder dan een zuigeling en kan verkocht worden. [JG 1a, 1b; N 8, 2]
I-9
|