e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
touwtjespringen touwtjespringen: /  tuikespringen (Thorn) touwtje springen [SND (2006)] III-3-2
traag traag: traog (Thorn, ... ) niet snel reagerend; langzaam in het handelen [traag, lui] [N 85 (1981)] III-1-4
traag praten langzaam kallen: langsaam kalle (Thorn), lijzig kallen: lijzig kalle (Thorn), zemelen: zemele (Thorn) traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)] III-3-1
trage vrouw zemel: zeumel (Thorn) een domme trage vrouw [sarut, sara] [N 85 (1981)] III-1-4
traktatie van jonggehuwden naadje brengen: naatje bringe (Thorn) De tractatie van jonggehuwden aan de buurt [lepik, dourt, hertlooi]. [N 88 (1982)] III-3-2
tranende ogen leepse ogen: luipse ouge höbbe (Thorn), loopse ogen: luipse ouge (Thorn), lopende ogen: loapendje ouge (Thorn), traanogen: traon ouge (Thorn) leepogig [SGV (1914)] || oog: tranende ogen [sijp-, siep-, sijper-, seeper-, soep-, leep-, prutooge] [N 10 (1961)] III-1-1
transportband, bandtransporteur transportband: transpǫrtbanjtj (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Band zonder einde die tussen twee keerrollen en over een aantal draagrollen loopt. De band dient voor het transport van kolen of stenen en in sommige gevallen ook voor het vervoer van personen. Het woordtype "meco" van de respondenten uit L 417 en Q 3 duidt op de naam van de firma die de banden fabriceert (Defoin pag. 92). [N 95, 635; Vwo 89; Vwo 661; Vwo 788] II-5
transporteren transporteren: transpǫrtērǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Domaniale]) In het algemeen personen, materiaal, kolen en stenen vervoeren. [N 95, 610; N 95, 611; monogr.] II-5
trant gang: gank (Thorn, ... ) gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)] III-1-2
trap trap: ein smaal trap (Thorn) trap [een smalle ~ ] [SGV (1914)] III-2-1