e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

Gevonden: 6288
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blinde schacht, tussenschacht blinde schacht: blenj šaxt (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]), tussenschacht: tøsǝšaxt (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Een schacht die niet aan de oppervlakte uitmondt. Een dergelijke schacht wordt aangelegd om steenkoollagen te ontsluiten die tussen de verdiepingen zijn gelegen, en soms voor ventilatie- of vervoersdoeleinden. Zo merkt de respondent uit Q 3 voor de mijnen uit Winterslag en Waterschei op dat de "stortkoker" een blinde schacht is waar kolen en steen door afgevoerd worden en de "luchtschouw" een blinde schacht die uitsluitend wordt gebruikt voor de luchtverversing. Het verschil tussen een opbraak of een neerbraak en een tussenschacht was in de Nederlandse mijnen gelegen in het feit dat in een tussenschacht personenvervoer door middel van liftkooien was toegestaan. [N 95, 78; N 95, 181; monogr.; Vwo 134; Vwo 138; Vwo 206; Vwo 804] II-5
blinde vink blinde vink: blinj vinke (Thorn), mus zonder kop: mös zonger kop (Thorn) Opgerold kalfslapje met vulsel (blin vinke, muisje zonder kop?) [N 16 (1962)] III-2-3
blindemannetje spelen blindmannetje: blindjmenke (Thorn, ... ) Het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek]. [N 88 (1982)] III-3-2
blinken, glimmen, glanzen blinken: blinke (Thorn, ... ) een glans van zich geven [glimmen, glanzen, blinken] [N 91 (1982)] III-4-4
bloed bloed: bloot (Thorn, ... ) bloed [N 10 (1961)], [SGV (1914)] III-1-1
bloed opvangen de pan onderhouden: dǝ pan oŋǝrhǭjǝ (Thorn) Als het dier verdoofd is, snijdt men het de keel door. Men kan dan het uitstromende bloed opvangen om het later te verwerken in de bloedworst of in de balkenbrij. Tegenwoordig laat men het bloed meestal weglopen. [monogr.] II-1
bloed roeren bloed roeren: blōt rø̄rǝ (Thorn) Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.] II-1
bloeden bloeden: bluî (Thorn) bloeden [SGV (1914)] III-1-2
bloedluis bloedluis: bloodloeës (Thorn) bloedluis, luis die kankergezwellen veroorzaakt aan appelbomen [N 26 (1964)] III-4-2
bloedworst bloedworst: bloodwoost (Thorn), van bloed enz.  blootwoost (Thorn) bloedworst [N 06 (1960)] || Bloedworst (bulling?) [N 16 (1962)] III-2-3