23660 |
uitstalling van het allerheiligste |
uitstelling van het allerheiligste:
oetstelling van t allerheiligste (L374p Thorn)
|
Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23424 |
uitstallingstroon |
ciborium (lat.):
ciborium (L374p Thorn)
|
De troon, de ruimte of plek boven het tabernakel waar het Allerheiligste wordt uitgesteld. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18925 |
uitstellen |
uitstellen:
oetstelle (L374p Thorn),
oetstèlle (L374p Thorn)
|
iets niet op het daarop vastgestelde tijdstip verrichten maar het naar een later tijdstip verschuiven [uitstellen, trekken, vertrekken, verstrekken, nazien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28174 |
uittrekkende schacht, uitstromingsschacht |
uittrekkende schacht:
ūtrękǝndjǝ [schacht] (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Willem-Sophia])
|
De schacht waarlangs de verbruikte lucht het ondergronds gedeelte van de mijn verlaat. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata Intrekkende Schacht en Luchtstroom. De fonetische documentatie van het woord (schacht) vindt men in het lemma Schacht. [N 95, 206; monogr.]
II-5
|
18891 |
uitvlucht |
uitvlucht:
oetvlucht (L374p Thorn),
ōētvlugt (L374p Thorn)
|
wat men aanvoert om iets niet te hoeven doen [uitvlucht, uitvluchtsel, uitmaak, uitmaaksel, flauws, zoeking] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
26076 |
uitwendig kruiwerk |
kruiwerk:
kryjwę̄rǝk (L374p Thorn)
|
Algemene benaming voor alle voorzieningen die aan de buitenzijde van de molen zijn aangebracht om de gehele molen of de molenkap naar de wind te draaien. [N O, 30h; Sche 60; monogr.]
II-3
|
17705 |
uitwerpselen |
stront:
strôntj (L374p Thorn),
uitwerpselen:
oetwerpsele (L374p Thorn)
|
uitwerpselen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
33846 |
uitwerpselen van het paard |
paardskeutel:
pē̜rskø̄tǝl (L374p Thorn)
|
[A 9, 24b]
I-9
|
34144 |
uitwerpselen van koeien |
koestront:
kustrōnjtj (L374p Thorn),
pratel:
prātǝl (L374p Thorn),
vlaaster:
vlǭstǝr (L374p Thorn)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
21133 |
uitwijken |
naar rechts uitwijken:
nao rechts oetwieke (L374p Thorn)
|
met paard en kar van het midden van de weg naar rechts wijken (afzetten) [N 90 (1982)]
III-3-1
|