22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjaodaag vere (L374p Thorn),
verjaarsdag:
verjaorsdaag (L374p Thorn)
|
Het gelukwensen en een geschenk aanbieden op verjaardag/naamfeest [bestèke]. [N 96C (1989)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19300 |
verkeerd handelen |
bederven:
bedèrve (L374p Thorn)
|
verkeerd handelen, niet op de goede manier maken [verkerven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrieje (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
vriĕje (L374p Thorn)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [SGV (1914)]
III-3-1
|
20364 |
verkering |
sjans:
sjans (L374p Thorn)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20367 |
verkering hebben |
kennis hebben:
kennis hebbe (L374p Thorn),
vrijen:
vrieje (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
vriĕje (L374p Thorn),
vrii̯ə (L374p Thorn)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] || vrijen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)]
III-2-2
|
18001 |
verkillen |
killen:
kelle (L374p Thorn),
kou lijden:
koaj lieje (L374p Thorn),
koud worden:
koat wêre (L374p Thorn)
|
kleumen [SGV (1914)] || Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)] || verkleumen [SGV (1914)]
III-1-2
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
steewf van de kaoj (L374p Thorn)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
bevangen:
bǝvaŋǝ (L374p Thorn),
verkoud:
ich bun verkàtj (L374p Thorn),
verkoudj (L374p Thorn),
verkoujd (L374p Thorn)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
I-9, III-1-2
|
21281 |
verkwisten |
verknoeien:
verknooje (L374p Thorn),
verkwisten:
verkwiste (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
27607 |
verlegdienst |
omlegdienst:
omlęxdēnst (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
In Nederland de dienst, in Belgiē de post die het transportmiddel in het oude pand van een pijler afbreekt en in het nieuwe pand weer opbouwt. Volgens Van der Maar verlegde men de transportmiddelen in de wisseldienst. [N 95, 494; monogr.; Vwo 224; Vwo 551]
II-5
|