e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verlegen beschaamd: besjaamdj (Thorn), bleu: blēū (Thorn) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verlegen (zijn) verlegen: verlège zeen (Thorn), verlèège (Thorn) niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
verleggen omleggen: omlęgǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het transportmiddel in een pijler van het oude naar het nieuwe pand verplaatsen. In tegenstelling tot het "verschuiven" wordt de transportinstallatie daarbij gedemonteerd en in het nieuwe pand weer opgebouwd. [N 95, 493; monogr.; N 95, 267; Vwo 226; Vwo 549] II-5
verliezen verliezen: verlezə (Thorn, ... ) verliezen [DC 38 (1964)] III-3-1, III-3-2
verlof, vrije dag verlof: verlof (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]), vrij: vrī (Thorn  [(Maurits)]   [Domaniale]), vrije dag: vrijǝ dāx (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Van vakantie spraken de mijnwerkers niet. Men nam een verlofdag en deze was dan "de mooiste werkdag". [N 95, 121; N 95, 122; N 95, 123; monogr.; N 95, 920; Vwo 248] II-5
verlopen niet behouden: (de koe heeft) nēt bǝhǭjǝ (Thorn), niet dragen: drø̄xtj nēt (Thorn) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11
vermaak amusement: amusement (Thorn), vermaak: vermaak (Thorn, ... ) een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)] III-1-4
vermengen dooreen maken: doorein māāke (Thorn), vermengen: verminge (Thorn) in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)] III-4-4
vermoeden vermoeden: vermoede (Thorn, ... ), veronderstellen: verongerstelle (Thorn) het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)] III-1-4
vernielen verbelen: verbēle (Thorn) vernielen [SGV (1914)] III-4-4