29112 |
verstellen |
repareren:
repǝrērǝ (L374p Thorn),
stukken:
stø̜kǝ (L374p Thorn),
uitstukken:
ūtstø̜kǝ (L374p Thorn),
uitstukkeren:
ūtstøkǝrǝ (L374p Thorn)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
22349 |
verstoppertje spelen |
stoppiepje doen:
stoppiepke doon (L374p Thorn),
stoppiepje verbergen:
stoppiepke (L374p Thorn),
/
stoppiepke (L374p Thorn),
verstoppertje spelen:
vərstøͅpərkə sp"lə (L374p Thorn)
|
Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || verstoppertje [SND (2006)]
III-3-2
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstøke (L374p Thorn),
verstøktj (L374p Thorn)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
28666 |
versuikeren |
versokkeren:
vǝrsokǝrǝ (L374p Thorn)
|
Hard worden van de honing of het kristalliseren van honing: het overgaan van vloeibare vorm naar vaste. Dan is hij versuikerd. Voor de consumptie is versuikerde of gekristalliseerde honing niet minder geschikt dan de vloeibare. Hieruit blijkt dat de honing niet is verhit. [N 63, 118; Ge 37, 182; monogr.]
II-6
|
32577 |
verteerde mest |
korte mest:
kǫrtǝ [mest] (L374p Thorn),
vet mest:
vɛ ̝t [mest] (L374p Thorn)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
19304 |
vertrouwen |
vertrouwen:
vertroewe (L374p Thorn, ...
L374p Thorn,
L374p Thorn,
L374p Thorn)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
21737 |
vervanger |
remplaant (fr.):
remplacant (L374p Thorn)
|
iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18928 |
vervelend werk |
geneuk:
geneuk (L374p Thorn)
|
vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18820 |
verveling |
verveling:
vervaeling (L374p Thorn),
vervèling (L374p Thorn)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28523 |
vervliegen |
zich vervliegen:
zex ˲vǝrvlēgǝ (L374p Thorn)
|
In een verkeerde korf of kast vliegen. Door verschillende factoren kunnen zowel de koningin als de werksters als de darren naar de verkeerde korf of kast vliegen. [N 63, 36b]
II-6
|