id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18889 | voornemen | voornemen: veurnumme (Thorn), vèùərnumme (Thorn) | wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)] III-1-4 |
23989 | voornemen om niet meer te zondigen | voornemen: vuërnumme (Thorn) | Het voornemen om niet meer te zondigen [de vuërzats]. [N 96D (1989)] III-3-3 |
19007 | voornemens zijn | get voorhebben: get vèùər həbbə (Thorn), het voornemen hebben: dae haet ⁄t veurnumme (Thorn) | van plan zijn, het voornemen hebben [getijd zijn/hebben, betijd hebben, vörgers zijn] [N 85 (1981)] III-1-4 |
17852 | vooroverduikelen | tuimelen: tømele (Thorn), vooroverduiken: veureuver doewke (Thorn), vooroverschieten: veureuver sjeete (Thorn) | duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)] || tuimelen [SGV (1914)] III-1-2 |
21855 | voorraad | voorraad: veurraod (Thorn), veuərraot (Thorn) | de hoeveelheid goederen die in een winkel aanwezig is om te verkopen [voorraad, reserve, mörske] [N 89 (1982)] III-3-1 |
32643 | voorschaar | afschoeper: āfšōpǝr (Thorn), voorschaars: vø̄r[schaars] (Thorn) | De vóór het kouter geplaatste kleine schaar, die bij het ploegen de bovenste laag van de "harde voor" afschilt en deze met de mest en evt. onkruid in de open voor schuift. De in dit lemma vermelde meervoudsvormen zijn waarschijnlijk verstrekt naar aanleiding van een wentelploeg, die immers van twee boven elkaar staande voorscharen is voorzien. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma ploegschaar. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2c ; N 11, 31.IV.a; N 11, 33f + g; N 11A, 85a; monogr.] I-1 |
18278 | voorschoot, schort (alg.) | scholk: šjolk (Thorn) | Hoe noemt men het katoenen, wollen of zijden kledingstuk, dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleren tegen vuil worden te beschermen en dat of de gehele voorzijde van het lichaam, of hoofdzakelijk de rok bedekt ? [DC 15 (1947)] III-1-3 |
27931 | voorspanbalk | voorspanrail: vø̄ǝrspanrēl (Thorn [(Maurits)] [Maurits]) | Profielijzerbalk van ongeveer vijf meter lengte voor de voorlopige ondersteuning van het dak bij het front van een in aanleg zijnde mijngang. De voorspanbalk wordt aan de reeds bestaande ondersteuning gemonteerd. Defoin (pag. 113) vermeldt dat er vroeger ook houten voorspanbalken werden gebruikt. [N 95, 366; N 95, 363; monogr.; Vwo 254; Vwo 259; Vwo 844] II-5 |
27932 | voorspanhaak | voorspanhaak: vøǝrspanhǭk (Thorn [(Maurits)] [Maurits]) | Beugel, bevestigd aan de bestaande ondersteuning, waarin de voorspanbalk hangt. [N 95, 364; monogr.] II-5 |
27934 | voorspannen | voorspannen: vøǝrspanǝ (Thorn [(Maurits)] [Eisden]) | Het verlengen van de ondersteuning aan het front van een mijngang met behulp van voorspanhaken, voorspanbalken en voorspankappen. [N 95, 367; monogr.] II-5 |