e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke haas moer: moor (Thorn) Haas, wijfjeshaas [N 94 (1983)] III-4-2
vrouwelijke kalkoen schroethoen: šrūthōn (Thorn) [A 6, 3b; L 1, 113; monogr.] I-12
vrouwelijke kat moerkat: ideosyncr.  moorkat (Thorn) Hoe noemt u een vrouwelijke kat (moederkat, kattin, poes) [N 83 (1981)] III-2-1
vrouwelijke kip hen: hen (Thorn), hoen: hōn (Thorn) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwelijke vis vrouwtje: WLD  vruiwke (Thorn) Hoe noemt u een vrouwelijke vis (kuiter, kuitvis, moedervis, kuit) [N 83 (1981)] III-4-2
vrouwenkant vrouwluiskant: vrouwluujskantj (Thorn) De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
vrouwenkant add. vrouwluibanken: vrouluubenk (Thorn) De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
vrouwenkleren vrouwluikleren: vrouwluujkleijer (Thorn) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] III-1-3
vrouwziek koterig: koeterig (Thorn), scherp: sjerp (Thorn) vrouwziek [keeterig] [N 10C (zj)] III-2-2
vrucht zetten aanzetten: WLD  aanzétte (Thorn), laden: ideosyncr.  laaje (Thorn) Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)] III-4-3