e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waternavel schoteltje: idiosyncr.  sjuttelke (Thorn) Waternavel (hydrocotyle vulgaris 5 tot 25 cm groot. De stengels zijn kruipend; de bladeren zijn schildvormig lang gesteeld, gekarteld; weinig bloempjes bijeen in groepjes, klein met dunne steeltjes en wit of roodachtig gekleurd. Bloeitijd in juni tot au [N 92 (1982)] III-4-3
waterpatroon waterpatroon: wātǝrpatroan (Thorn  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een met gekleurd water gevulde plastic huls waarmee het schietgat wordt afgesloten. Een waterpatroon is ongeveer 25 cm lang en heeft een doorsnede die kleiner is dan die van het schietgat. Bij het ontploffen van de springstof zet de patroon uit en dicht zo het schietgat af (Lochtman pag. 67). [N 95, 404; monogr.] II-5
waterpokken waterpokken: waaterpóleke (Thorn), waterpokke (Thorn) Waterpokken: besmettelijke ziekte waarbij rode vlekjes op de huid ontstaan die in blaartjes overgaan (windpokken, wijnpokken, respok). [N 84 (1981)] III-1-2
waterput put: pøt (Thorn, ... ), pøͅt (Thorn), waterput: wātərpøͅt (Thorn) [N 12 (1961)] [RND 08] [Roukens 03 (1937)] [SGV (1914)] I-7
waterranonkel palingkruid: idiosyncr.  palingkroed (Thorn) Waterboterbloem (ranunculus aquatilis). Waterplant; de ondergedoken bladeren zijn slap, fijn verdeeld; de drijvende bladeren zijn ongeveer niervormig met 3-5 brede, gekartelde slippen; de bloemen zijn groot, vrij lang gesteeld, en wit met met een gele voe [N 92 (1982)] III-4-3
watersnip watersnep: watersnep (Thorn) watersnip (27 lange recht bek; vliegt plotseling op van de waterkant; zigzagvliegend; houdt hoge stijg- en daalvluchten en maakt daarbij mekkerend geluid; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
waterspin waterspin: waterspin (Thorn) waterspin [N 26 (1964)] III-4-2
watertoren watertoren: wātǝrtoarǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) [N 95, 20] II-5
waterzucht water: het water (Thorn) Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zucht, het water). [N 84 (1981)] III-1-2
wecken inmaken: in maken (Thorn), inwecken: inwekke (Thorn) wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)] III-2-3