22430 |
worstelen |
worstelen:
worstele (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20709 |
worstenbroodje |
worstenbroodje:
woastebreudje (L374p Thorn)
|
Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫrtǝl (L374p Thorn)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
wortel (L374p Thorn),
ideosyncr.
wortel (L374p Thorn),
WLD
de wortel (L374p Thorn)
|
Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel [SGV (1914)]
III-4-3
|
20733 |
wortelenvlaai |
moerenvlaai:
móóreflaai (L374p Thorn)
|
Vla met vulling van wortelen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24736 |
wortelhals |
kraag:
ideosyncr.
kraag (L374p Thorn)
|
De overgang tussen wortel en stengel bij een plant (hoofd, hals, kraag, wortelkraag, wortelhals, nek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33563 |
worteltje |
moortjes:
meurkes (L374p Thorn)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)]
I-7
|
18117 |
wrat |
wrat:
vrat (L374p Thorn)
|
wrat [SGV (1914)]
III-1-2
|
17679 |
wreef |
wreef:
vrief (L374p Thorn),
vrief (ww)
vreef (L374p Thorn)
|
wreef [SGV (1914)] || wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
19354 |
wrevelig (zijn) |
monkachtig:
monkechtig (L374p Thorn)
|
gemakkelijk te ontstemmen, een beetje knorrig [wrevelig, monkachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|