e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ziek krank (du.): krank (Thorn) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekelijk krankelijk: krenkelik (Thorn), ziekelijk: zeekelik (Thorn) Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, ongans, lelijk, zuchtig). [N 84 (1981)] III-1-2
ziekenhuis hospitaal: hospitaal (Thorn), ziekenhuis: ziekenhoes (Thorn) Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)] III-1-2
ziekenkaart schijn: šīn (Thorn  [(Maurits)]   [Emma]) Verklaring, bewijs van het ziekenfonds dat men ziek is. Zie ook het lemma Verzuimen Wegens Ziekte. [N 95, 918; monogr.] II-5
ziekenlantaarn lantaarn (<fr.): lantaer (Thorn) De lantaarn die door de misdienaars gedragen wordt als Ons Heer naar een zieke wordt gebracht [lanteer]. [N 96D (1989)] III-3-3
ziekenzuster krankenzuster: kranezöster (Thorn) Een zuster die zich bezig houdt met de verpleging van zieken [leefdezuster]. [N 96D (1989)] III-3-3
ziekte krankte: krengdje (Thorn) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel ziel: ziël (Thorn) De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)] III-3-3
zielboek dodenlijst: doeejeliest (Thorn) Het zielenboek, het register van overledenen, wier namen op vaste tijden van de preekstoel werden afgelezen, voorzover de nabestaanden het zielenboekgeld hadden voldaan [zielboek, dodenlijst?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zielenheil zielenheil: ziëleheil (Thorn) Het zieleheil. [N 96D (1989)] III-3-3