e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

Gevonden: 6288
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dauwtrappen dauwtrappen: dauwtrappe (Thorn, ... ) Het volksgebruik om op hemelvaartsdag (maar ook op de 2e pinksterdag of de eerste zondag in mei) vroeg naar buiten te gaan en zich daar te ontspannen [dauwtrappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
daverwaat daverwaat: dāvǝrwāt (Thorn) Blad van de zeis dat zijn spanning heeft verloren en "klappert" bij het maaien. Dit kan gebeuren wanneer het blad door veelvuldig gebruik en wetten te dun is geworden en de zeis versleten raakt. Maar een zeis kan ook "daverwatig" worden als er ondeskundig is gehaard, onregelmatig of te ver van de eigenlijke snede af, naast het haarpad, of wanneer er te lang op één en dezelfde plaats is geslagen. Men vindt in dit lemma substantieven (zoals daverwaat (subst. èn adj.), daverblad, klapzeis), adjectieven (zoals daverwatig, klapperwatig, versleten) en uitdrukkingen (zoals er zit de koekoek in of de zeis fronselt) bijeen. [N 18, 89; monogr.] I-3
de absolutie geven absolutie (<fr.) geven: abselutie gaeve (Thorn) De absolutie geven [absolvere]. [N 96D (1989)] III-3-3
de avond luiden de avondsklok luiden: aovensklok loetj (Thorn), aovesklok (Thorn) Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de baas spelen beheren: beheerə (Thorn), de baas spelen: de baas speule (Thorn), de baas zijn: de baas zeen (Thorn), verantwoordelijk zijn: verantwoârdelik (Thorn) de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)] III-1-4
de begane grond naast de kleiput gelijke grond: gǝlī̄kǝ gronjt (Thorn) [monogr.] II-8
de bezem uitsteken de bezem uitsteken: de baesem oetstaeke (Thorn) Het feest dat door de kinderen gegeven wordt als vader en moeder uit huis zijn [bezemen, bezem hebben, de bezem uitsteken]. [N 88 (1982)] III-3-2
de catechismusles bijwonen catechismusles bijwonen: kattekissemèslès biejwoeëne (Thorn) De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)] III-3-3
de catechismusles verzuimen de catechismusles verzuimen: kattekissemèslès verzoeme (Thorn) De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)] III-3-3
de communie brengen aan een zieke onze lieve-heer brengen: oos leeven hiër bringe (Thorn) De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)] III-3-3