e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

Gevonden: 6288
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
degelijk grondig: grondig (Thorn), gronjig (Thorn), terdege: terdeege (Thorn) degelijk te werk gaand zodat men erop kan vertrouwen [tedeeg, grondig] [N 85 (1981)] III-1-4
deken deken: daeke (Thorn) Een deken, een geestelijke die belast is met het toezicht over enige parochies [däken]. [N 96D (1989)] III-3-3
dekenaat dekenaat (<fr.): dekenaat (Thorn) Een dekenaat. [N 96D (1989)] III-3-3
dekgeld voor de geit dekgeld: dękgɛljtj (Thorn) [N 77, 108] I-12
dekken dekken: dękǝ (Thorn), ideosyncr.  dekke (Thorn), WLD  dèkke (Thorn), remmelen: WLD konijnen  remmele (Thorn) Het dekken van het vrouwelijk schaap door de ram. [N 77, 34; N 77, 33; JG 1a, 1b] || Hoe noemt u het vrouwelijke dier bevruchten (dekken, rijden, springen, remmelen) [N 83 (1981)] I-12, III-4-2
dekkleedje dekkleedje: dekkleedje (Thorn) Het dekkleedje is de ouderwetse manier van dakbedekking. Het is over het algemeen vervangen door de dekplank die veel voordelen biedt boven de kleverige kleedjes die vlak op de ramen liggen en daardoor de bijen verhinderen om over de toplatten van de ramen heen van raat naar raat te trekken. Bovendien verslijten de dekkleedjes gauw, ze maken de behandeling van de volken ruwer en stimuleren de wasmotplaag. [N 63, 10k] II-6
deksel dek: dèk (Thorn), deksel: dèksel (Thorn) deksel [SGV (1914)] III-2-1
deksel van een doodskist deksel: dèksel (Thorn), déksel (Thorn) het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 87 (1981)] III-2-2
dekterrein dekterrein: dęktǝręjn (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Het pakket van lagen dat bestaat uit in het algemeen niet verharde grondsoorten zoals grind, klei en zand en dat zich bevindt tussen de aardoppervlakte en het carboongesteente. [N 95, 168; monogr.] II-5
dektuig getekend zijn: (het schaap) es gǝtęi̯kǝntj (Thorn) Het dektuig is een lapje of een krijtblok of iets dergelijks dat ervoor zorgt, dat men kan zien welk schaap door de ram gedekt is. Men bindt de bok een zakje met krijt of kleursel onder zijn buik. Als de bok gedekt heeft, wordt het krijt vochtig en wordt het gedekte schaap op het kruis gekleurd, zodat het als "gedekt" herkenbaar is. [N 77, 37] I-12