23436 |
koorstoel |
koorstoel:
koeerstoel (L245b Tienray)
|
Een koorstal of koorstoel: zetel of zitplaats in een koorbank van het koorge-stoelte. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23563 |
koorzanger |
koorzanger:
koeerzenger (L245b Tienray)
|
Een koorzanger, lid van het zangkoor [zenger, koeërzenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25305 |
kop, maat van 5 liter |
kop:
(droge stof).
kop (L245b Tienray)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 5 lier [kop, kwartier] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33137 |
kopdorser |
hekelmolen:
hē̜kǝlmø̄lǝ (L245b Tienray)
|
Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
31180 |
koperslager |
koperslager:
kōpǝrslɛ̄gǝr (L245b Tienray)
|
Ambachtsman die koperen voorwerpen vervaardigt voor huishoudelijk gebruik. Zie ook de paragraaf over de koperslager. Het woord ɛpompenmakerɛ werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt voor een loodgieter. Vgl. het lemma "loodgieter".' [N 66, 54a; L 34, 17a-b; Wi 2 add.; monogr.]
II-11
|
19582 |
kopje |
bak:
bak (L245b Tienray),
kopje:
køͅpkə (L245b Tienray),
tas:
tas (L245b Tienray)
|
kopje met oor || kopje zonder oor
III-2-1
|
20368 |
koppelen |
koppelen:
(beloning manchester broek).
koppele (L245b Tienray)
|
koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
19325 |
koppig |
koppig:
köppig (L245b Tienray, ...
L245b Tienray)
|
koppig || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19326 |
koppig zijn |
bokken:
Soms gebruikt men dit woord, als hij daarbij boos is.
bókke (L245b Tienray),
koppig zijn:
köppig zîên (L245b Tienray)
|
koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|