19085 |
liegen |
liegen:
liêge (L245b Tienray)
|
onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
22555 |
liegen (kaartspel) |
liegen:
liege (L245b Tienray)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24343 |
lieveheersbeestje |
lieveheersbeestje:
lievenhieërsbieësje (L245b Tienray)
|
lieveheersbeestje
III-4-2
|
24568 |
lievevrouwebedstro |
bedstro:
± Veldeke
bedströj (L245b Tienray)
|
Onzelievevrouwebedstro (asperula odorata 10 tot 30 cm groot. De stengels zijn glad, de bladeren staan in kransen van 6 tot 8 lancet- tot spatelvormige bladeren, ze zijn vrij breed en puntig, de bladrand is meestal wat ruw; de bloemen staan in lang geste [N 92 (1982)]
III-4-3
|
18831 |
lijden |
lijden:
liejje (L245b Tienray)
|
een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20443 |
lijkbaar |
baar:
baar (L245b Tienray),
lijkbaar:
liekbaar (L245b Tienray)
|
De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20464 |
lijkbidder |
lijkbidder:
buren
liekbèèjer (L245b Tienray)
|
lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
20254 |
lijkenhuisje |
lijkhuisje:
liekhuske (L245b Tienray)
|
Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20186 |
lijkstro |
dodenbosje:
strobosje, dat gebruikt werd om op de kar onder de doodskist te leggen als het lijk begraven werd. Het doel was schokken te voorkomen. Deze bosjes stro werden na de begrafenis op een bepaalde plaats, meestal een kruispunt, neergelegd, waar ze vergingen
doeëjebüske (L245b Tienray),
lijkstro:
liekstro (L245b Tienray),
lijkstrooi:
stro waarop het lijk gelegd werd
liekströj (L245b Tienray),
reeuwstrooi:
cf. "strobosje onder de doodskist op de kar
reeuwströj (L245b Tienray)
|
doodstro; reeuwstro || lijkstro || lijkstroo; Hoe noemt men dit lijkstroo (schoofstroo, reeuwstroo, enz.). Zij er bepaalde uitdrukkingen die hiermee verband houden (bv. hij komt van het bed op het stroo) [VC 03 (1937)] || strobosje onder de doodskist op de kar
III-2-2
|
20466 |
lijkwagen |
lijkwagen:
leikwage (L245b Tienray)
|
de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)]
III-2-2
|