24945 |
marmer |
marmer:
marmer (L245b Tienray)
|
marmer, dicht, fijnkorrelig kalkgesteente dat geschikt is om te bewerken en te polijsten, in bouw- en beeldhouwkunst als grondstof gebruikt [marbel, melber] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22739 |
marmeren beeld |
beeld:
ein marmere beelt (L245b Tienray)
|
Marmeren beeld. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
21850 |
mars (wbd) |
mars:
mars (L245b Tienray)
|
de mand die een kramer op zijn rug heeft [mars, hot, holfrits] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22440 |
masker |
mombakkes:
mombakəs (L245b Tienray)
|
Een min of meer naar de vorm van het gezicht gemaakte bedekking die dient om dit onherkenbaar te maken of er een bepaalde gedaante aan te geven [mombakkes, mommegezicht, bambakkes, masker]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33044 |
mathaak |
pik:
pek (L245b Tienray)
|
Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2]
I-4
|
19393 |
matras |
matras:
mátràs (L245b Tienray)
|
Het algemene woord voor een met stro, paardehaar, kapok, veren enz. stijf gevulde beddezak die dient als onderbed (matras, bed) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22491 |
matsen |
samendoen:
same doen (L245b Tienray)
|
In het voordeel van een ander spelen, met een andere speler samenspelen [materen, opeenspelen, opspannen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18235 |
medaillon |
medaillon:
medaljon (L245b Tienray)
|
rond, ovaal- of hartvormig sieraad waarin een portretje of iets dergelijks bewaard wordt [medaillon, mejonneke, boot, coulant] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
23744 |
medaillon met lam gods |
agnus dei:
agnus dei (L245b Tienray)
|
Een hartvormig medaillon van was, waarop een lam met kruisvaan is afgebeeld. Dit medaillon werd gedragen [Agnus Dei, Lam Gods?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18855 |
medelijden |
compassie:
kompassie (L245b Tienray),
metlijden:
mitlieje (L245b Tienray)
|
een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|