e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

Gevonden: 3725
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
begerig begerig: begerrig (Tienray) sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)] III-1-4
begijn begijn: begien (Tienray) De bewoonster van een begijnhof [begien]. [N 96D (1989)] III-3-3
begrafenis begrafenis: begreffenis (Tienray), begräffenis (Tienray) begrafenis || de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)] III-2-2
begrafenismaal koffie: de koffie (Tienray), koffietafel: koffietaofel (Tienray) het begrafenismaal [N 96D (1989)] || Is in uw omgeving het begrafenismaal bekend? Zoo ja, hoe noemt men het (groevenmaal, lijkmaal, grafmaal, uitigst, enz.)? [VC 03 (1937)] III-2-2
begraven begraven: begrave (Tienray, ... ) begraven || een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 87 (1981)] III-2-2
begrijpen begrijpen: begriepe (Tienray), bezei-en: bezejje (Tienray) begrijpen, nadenken || met het verstand vatten, begrijpen [kennen, omvatten, begrijpen] [N 85 (1981)] III-1-4
begrip, besef begrip: begrip (Tienray), belul: Dit wordt het meest gebruikt!  belul (Tienray), benul: benul (Tienray), bezei: bezei (Tienray) een bewuste, duidelijke voorstelling [benul, belul, besef] [N 85 (1981)] || het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)] || inzicht III-1-4
beieren beieren: de klokke beiere (Tienray) Hoe zegt men : de klokken beieren?. [N 96A (1989)] III-3-3
beitel houtbeitel: hǫwt˱bęjtǝl (Tienray) De algemene benaming voor het stalen werktuig met een wigvormige snede dat dient om bijvoorbeeld gaten of uitsparingen in hout te steken of te hakken. Beitels die door houtbewerkers worden gebruikt, bestaan uit een beitelblad dat aan de onderzijde in een snede uitloopt en aan de bovenzijde via een versmalling, de hals, en vervolgens een verbreding, de borst, in een pin eindigt. Deze pin, de arend, wordt in het houten handvat van de beitel gestoken. Zie ook afb. 63 en vgl. het lemma ɛbeitelɛ in Wld II.11, pag. 33. Het betreft daar de beitel met een andere vorm die door de smid wordt gebruikt bij het doorhakken en splijten van koud of verhit metaal.' [N 53, 34a; N G, 24; L 1a-m; L 21, 12; L 45, 12a; L A2, 434; A 14, 12a; monogr.] II-12
bek muil: moel (Tienray), Veldeke (aangepast)  moel (Tienray) Hoe noemt u de bek van een dier (muil, bakkes) [N 83 (1981)] || muil III-4-2