e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middenpad middenpad: middenpaad (Tienray), middenpad (Tienray) De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
middenschip middenschip: middenschip (Tienray) De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)] III-3-3
mier zeikdempel: zekdempel (Tienray) mier III-4-2
mierikswortel mierikswortel: mierkswortel (Tienray), Veldeke aangepast  mierikswortel (Tienray) De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)] || mierikswortel I-7
mijt meel: meel (Tienray) mijt (insect) III-4-2
mik vork: vø͂ͅrk (Tienray) Een stokje dat aan één kant in twee einden uitloopt om vogelnestjes uit holle boomstammen te halen [fruiteltje, fretsel, mik]. [N 88 (1982)] III-3-2
mikken aanleggen: ánlegge (Tienray), mikken: mikke (Tienray) scherp kijken naar en richten op het doel dat men wil raken met een vuurwapen [mikken, mieren, aanleggen] [N 90 (1982)] III-3-1
millimeter, maat, 1000ste deel van een meter millimeter: millimeter (Tienray) het duizendste deel van een meter [millimeter, streep] [N 91 (1982)] III-4-4
miltkuilen miltkuilen: (enk)  mēltkyl (Tienray) Holten in het lijf van een niet fraai gebouwde koe. [N 3A, 146; monogr.] I-11
min, voedster min: min (Tienray) voedster III-2-2