e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naakt bloot: bloeët (Tienray), naaks: naks (Tienray) zonder kleren, onbedekt [naakt, nakst, nakend, naaks, naks, bloot] [N 86 (1981)] III-1-3
naald naald: nǭlt (Tienray) De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.] II-7
naampatroon naamheilige: naamheilige (Tienray) Een naampatroon, de heilige naar wie men is genoemd [namenspatroeën]. [N 96C (1989)] III-3-3
naar de mis gaan de mis horen: de mis huuere (Tienray) De mis bijwonen, de mis horen [mès huëre, mès bèèje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
naaste evennaaste: evvenaaste (Tienray) Je/uw naaste, evennaaste, evenmens [naoste, nôste, èèvemins]. [N 96D (1989)] III-3-3
nabidden nabeden: nōͅbeͅjə (Tienray) Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)] III-3-3
nabootsen nadoen: naodôên (Tienray) iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtbraken aan de zwabber blijven: án de zwabber blîêve (Tienray), nachtbraken: nachtbrake (Tienray) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtmis nachtmis: nachtmis (Tienray) De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)] III-3-3
nachtvlinder nachtvlinder: nachtvlinder (Tienray), nāchtvlinder (Tienray), schaar: altijd mv.; witte vlieg, zeer gewild als aas bij het vissen  schāōr (Tienray) nachtuiltje, nachtvlinder [DC 18 (1950)] || nachtvlinder || nachtvlinder(s) III-4-2