e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
notulen notulen: notule (Tienray) het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)] III-3-1
noveen noveen (<lat.): noveen (Tienray) Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)] III-3-3
obstakel ongerief: óngerief (Tienray) iets dat het tot een einde brengen van een handeling in de weg staat [ongerief, mishand] [N 85 (1981)] III-1-4
ochtend (vanmorgen de tijdsduur van het aanbreken van de dag tot 12 uur s middags [morgend, morgen, voornoen, ochtend]: mērge (Tienray), vörmiddag (Tienray), ochtend: mergen (Tienray), vör de middeg (Tienray) s morgens) [DC 65 (1990)], [N 91 (1982)] III-4-4
octaaf octaaf (<fr.): oktaaf (Tienray) Een octaaf, periode van 8 dagen ter viering van een groot kerkelijk feest. [N 96D (1989)] III-3-3
oever kant: kàànt (Tienray) oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)] III-4-4
offerande offerande (<fr.): offerande (Tienray) De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
offerblok offerblok: offerblok (Tienray), offerstok: ouder voor offerblok  offerstok (Tienray) Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3
offergang offergang: offergang (Tienray) De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
offergeld offergeld: offergeld (Tienray) Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)] III-3-3