e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pandoeren (kaartspel) pandoeren: pandoere (Tienray) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
paneel paneel: paniǝl (Tienray) Het min of meer rechthoekige, houten vlak dat door de stijlen en regels wordt omlijst. Zie ook afb. 170 en het lemma ɛpaneelɛ in wld II.9, pag. 121.' [N 56, 130a; monogr.] II-12
paneermeel paneermeel: paniərmēͅl (Tienray) paneermeel III-2-3
pannen schuren schuren: schoere (Tienray) Vlekvrij maken van b.v. pannen door te schuren b.v. met zand (schuren, schrobben) [N 79 (1979)] III-2-1
pannenbakkerij panoven: panó̜vǝ (Tienray) Fabriek waar, doorgaans in handarbeid, dakpannen werden vervaardigd. Schuermans (Algemeen Vlaamsch Idioticon) merkt op pag. 458 over pannenschop op: ø̄̄pannenbakkerij, zoo genoemd omdat het gebouw aan een schop of overdekte plaats gelijkt (Limb.)ø̄̄. [monogr.; N 27 add.] II-8
pannenkoek koek: men kende: spekkoek, appelkoek, krentenkoek, rozijnenkoek, uienkoek, boekweitkoek, kersenkoek, pruimenkoek, bosbessenkoek  kūk (Tienray), schaarkoekje: sxarkykskə (Tienray) pannekoek || pannekoekje van e resten van het deeg, nog bij elkaar geschard III-2-3
pannenlap pannenlap: panəlap (Tienray), ties: tis (Tienray) pannenlap III-2-1
pantoffeltje pantoffeltje: -  pantüffelkes (Tienray, ... ), caleocolaria  pantüffelkes (Tienray), ± Veldeke  pantüffelkes (Tienray) Pantoffeltje (calceolaria officinale). De twee meeldraden zijn beweegbaar, ongeveer als bij salie. Bladeren tegenoverstaand of verspreid, de onderste samengesteld, de bovenste alleen meer of minder ingesneden; de bladrand is dubbel gezaagd. De zwavelgele [N 92 (1982)] III-2-1
pap pap: met de naam van de graansoort ervoor  pap (Tienray) brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] III-2-3
paradijs paradijs: paradies (Tienray) Het Paradijs [et paredies]. [N 96D (1989)] III-3-3