23244 |
prevelen |
prevelen:
prevele (L245b Tienray)
|
Prevelen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23326 |
priester |
priester:
priester (L245b Tienray)
|
Een priester [preester, prejster, geestelijke]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24040 |
priester gewijd worden |
gewijd worden:
gewi-jd wörre (L245b Tienray)
|
Priester gewijd worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24044 |
priesterfeest |
priesterfeest:
priesterfieëst (L245b Tienray)
|
Een priesterfeest. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23414 |
priesterkoor |
priesterkoor:
priesterkoeer (L245b Tienray)
|
Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24041 |
priesterwijding |
priesterwijding:
priesterwi-jing (L245b Tienray)
|
De Priesterwijding. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18927 |
proberen |
proberen:
prebiere (L245b Tienray)
|
een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21722 |
proces |
zitting:
zitting (L245b Tienray)
|
de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21515 |
proces-verbaal |
proces-verbaal:
persesverbaal (L245b Tienray)
|
het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23243 |
processie |
processie (<lat.):
precessie (L245b Tienray),
processie (L245b Tienray)
|
De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|