25038 |
purper, paarsrood |
purper:
purper (L245b Tienray)
|
de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33635 |
putemmer |
putemmer:
pøtɛmər (L245b Tienray)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
33624 |
putgalg |
putvork:
pøtvøͅrk (L245b Tienray)
|
I-7
|
33623 |
putzwengel |
putwip:
pøtwep (L245b Tienray)
|
I-7
|
23766 |
quatertemperdag |
quatertemperdag:
kwater temperdaag (L245b Tienray)
|
De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
19225 |
raadsel |
raadsel:
raodsel (L245b Tienray)
|
raadsel
III-1-4
|
22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
rötselke (L245b Tienray),
(a van ao: kort).
raodsel (L245b Tienray)
|
raadsel [N 07 (1961)] || raadseltje [N 07 (1961)]
III-3-2
|
27904 |
raam |
venster:
vēnstǝr (L245b Tienray)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
33575 |
raapstelen |
stelenmoes:
Veldeke aangepast
stelemoes (L245b Tienray)
|
De jonge gesteelde bladeren van de kleine witte meiraap die in het voorjaar als groente gegeten worden; raapstelen (kelen, rieten, steeltjes). [N 82 (1981)]
I-7
|
20801 |
raapstelenstamppot |
stelenmoes:
stēləmus (L245b Tienray)
|
moes van raapstelen
III-2-3
|