e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schenkkan schenker: sxēŋkər (Tienray) schenkkan III-2-1
scheppen scheppen: sxø̜pǝ (Tienray) Maalloon scheppen met behulp van de schep. Het aantal kiloɛs dat per 100 kg mocht worden geschept, is, voorzover opgegeven, achter de betrokken plaatsnummers vermeld. Zie ook het lemma ɛmaalloon, maalgeldɛ. In l 270 was het scheppen tot rond 1910 gebruikelijk.' [N O, 38i; JG 1b; Vds 170; Jan 268; Coe 253; Coe 256; monogr.; A 42A, 48] II-3
scherp de waarheid zeggen uitschoppen: ütschoebe (Tienray) iemand scherp de waarheid zeggen [blijspeten, uitschijten, bijvegen, uitmesten] [N 85 (1981)] III-3-1
scherp luisteren goed luisteren: goed lüstere (Tienray) [N 84 (1981)] III-1-1
scherp, snede het scherp: schéérp (Tienray) De snijkant van een mes (snee, scherp, waad) [N 79 (1979)] III-2-1
scherpe boterbloem boterbloem: ± Veldeke  bótterbloem (Tienray) Scherpe boterbloem (ranunculus acris 20 tot 90 cm groot. De stengels zijn behaard; de bladeren zijn handvormig gedeeld of gespleten met gelobde slippen, ze zijn langgesteeld, tevens behaard; de bloemen zijn vrij groot, met ronde steeltjes en zijn goudge [N 92 (1982)] III-4-3
scheukpaal schuurpaal: sxuǝrpǭǝl (Tienray) Een paal in de weide waaraan het vee zich kan schuren. [N 14, 69; S 31; monogr.] I-11
schielijk vallen hard vallen: hard: snel  hard valle (Tienray) vallen, Snel, schielijk ~ (brussen). [N 84 (1981)] III-1-2
schietgebed(je) schietgebedje: schietgebedje (Tienray) Een schietgebed(je), stootgebed. [N 96B (1989)] III-3-3
schijnheilig schijnheilig: schijnheilig (Tienray) Schijnheilig [schienhèllig]. [N 96D (1989)] III-3-3